Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3939/GM, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3939/GM

betreft: [klager] datum: 30 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.H.T. van Gijssel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 november 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel is klager gehoord.

Klagers raadsman en de inrichtingsarts van de p.i. Krimpen aan den IJssel zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 21 september 2015, betreft het niet verstrekken van adequate pijnmedicatie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Hij probeert te revalideren, maar in het huis van bewaring heeft hij daartoe geen kans. Klager was verbaasd dat uit het neurologisch onderzoek volgde dat hij geen zenuwbeklemming in zijn rug had. Buiten de inrichting had hij huishoudelijke hulp en
verzorging. Volgens de p.i. Krimpen aan den IJssel zou hem niets mankeren. Hij ervaart veel pijnklachten en zou graag de medicatie willen krijgen die hij buiten kreeg. Iedere arts heeft echter zijn eigen visie. Hij loopt tegen zoveel muren aan. De
benzodiazepinen zijn hem afgenomen. Zijn pijnmedicatie is gehalveerd. Hij kan geen second opinion aanvragen omdat hij dit zelf moet betalen. Hij was heel verbaasd te horen dat er vraagtekens worden gezet bij het gebruik van Oxycodon in combinatie met
Tramadol. Buiten de inrichting kreeg hij dit gewoon voorgeschreven. Hem is niet gezegd dat die combinatie wegrakingen zou kunnen veroorzaken. Hij weet dat Oxycodon een opiaat is. De wegrakingen zijn begonnen na zijn scooterongeval in 1999. Hij heeft
zes
weken in het PBC verbleven en daar werd hem gewoon Oxycodon viermaal daags 25 mg. voorgeschreven. Hij had daar geen last van wegrakingen. Inmiddels verblijft hij in p.i. Nieuwegein en daar wordt zijn medicatie gewoon voortgezet. Tramadol heeft hij niet
meer gekregen. In de p.i. Krimpen aan den IJssel kreeg hij ook nog circa acht Paracetamol per dag en medicatie tegen maagklachten. Hij had last van obstipatie. Het is niet zijn keuze om zoveel medicatie te gebruiken maar de bijwerkingen van de
medicatie
zijn minder erg dan de pijn die hij anders ondervindt. Klager slaapt heel slecht. Hij mag zijn cel niet uit en kan alleen maar heel korte stukjes lopen. Hij wacht al acht tot negen maanden op een douchestoel. Buiten de inrichting had hij allerlei
voorzieningen maar binnen niet. Hij zou graag die medicatie krijgen die hij ook buiten de inrichting gebruikte. Hij begrijpt dat de inrichting bang is voor handel maar hij is bereid onder toezicht de medicatie in te nemen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
De medicatie die klager in de p.i. Krimpen aan den IJssel is gegeven, is optimaal. Meer medicatie geeft geen verbetering van klagers klachten. Onderzoek door de neuroloog heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor epilepsie noch voor een zenuwbeklemming
in
de rug. Door zijn klachten te bespreken met het hoofd zorg kan bekeken worden welke mogelijkheden en oplossingen voorhanden zijn.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de medische informatie volgt dat neurologisch onderzoek is verricht en dat geen sprake is van epilepsie bij klager of een zenuwbeklemming in zijn rug. Dat de aan klager voorgeschreven medicatie niet dezelfde is als
de medicatie die hem buiten de inrichting werd verstrekt duidt niet zonder meer op onzorgvuldig handelen van de inrichtingsarts. Klager is duidelijk uitgelegd waarom de door hem gewenste combinatie van Tramadol met Oxycodon niet wenselijk is. Dat is
een
medisch correct standpunt.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr.ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven