Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0279/GM, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/279/GM

betreft: [klager] datum: 30 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. C.G.J.E. Lut namens

[...}, verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 januari 2016 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel is klagers raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut gehoord.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

De inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 12 november 2015, betreft het uitblijven van adequate medische zorg voor klagers buikklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager heeft iedere keer heel erge buikpijn. Movicolon en laxeermiddelen zijn hem voorgeschreven maar helpen niet. Spoelen helpt niet. Klager maakt zich zorgen. Hem is gezegd dat er niets aan de hand is, maar de pijn blijft. De laatste keer dat hij bij
de inrichtingsarts was is hij de spreekkamer uitgestuurd. Klagers voorstel om hem door te verwijzen naar een specialist voor een colonscopie of een ander onderzoek is niet onredelijk. Klager zijn vragen gesteld over eventuele in zijn familie
voorkomende
ziektes maar hij wist dat niet. De klachten komen en gaan en dat veroorzaakt angst bij klager. Hij heeft deze klachten al jaren. Hij maakt zich terecht zorgen. Er had beter naar hem geluisterd moeten worden.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft eerder aangegeven last van buikpijn te hebben maar die verdween weer. In december 2015 heeft hij aangegeven weer buikpijn te hebben. Hij meldde voor het eerst dat hij last had van buikklachten op 26 maart 2015. Na onderzoek, medicatie en
adviezen zijn zijn klachten afgenomen. Klager was tevreden. Op 30 juni 2015 en 28 augustus 2015 meldde hij opnieuw dezelfde klachten die volgens het hoofd zorg naar tevredenheid zijn afgehandeld. Begin december 2015 is klager naar de inrichtingsarts
doorverwezen maar hij gaf er de voorkeur aan om te gaan sporten waardoor het consult pas op 22 december 2015 kon plaatsvinden. Bij onderzoek is geen aanwijzing gevonden voor een medisch probleem. Het advies is gegeven om bij klachten eerder gezien te
worden door de inrichtingsarts zodat hij zich niet nodeloos ongerust hoeft te maken. Er is wel degelijk naar klager geluisterd. Klager is verschillende keren bij de verpleegkundige en de inrichtingsarts geweest. Betreurd wordt dat het voor klager niet
naar tevredenheid is afgehandeld, maar de arts bepaalt op basis van informatie en onderzoek welke zorg en behandeling hij nodig acht en niet klager. De inrichtingsarts zag geen indicatie voor een ruime check-up of nader onderzoek. Na verschillende
keren
uitleggen en geruststellen heeft de inrichtingsarts tijdens het gesprek op 22 december 2015 klager gezegd te vertrekken. Hij heeft niet geschreeuwd en het gesprek is in een redelijke sfeer verlopen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is op grond van de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting van oordeel dat de inrichtingsarts voldoende adequaat heeft gereageerd op klagers buikklachten die eerder door klager zijn gemeld maar die na
behandeling weer waren verdwenen. Het handelen door en namens inrichtingsarts kan niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede geeft de beroepscommissie in overweging om, gelet op de wellicht verstoorde behandelrelatie tussen klager en de behandelend inrichtingsarts, klager nog eens door een andere inrichtingsarts te laten beoordelen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr.ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven