Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0375/GV, 29 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/375/GV

betreft: [klager] datum: 29 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.H. Aalmoes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 29 januari 2016 en op 1 maart 2016 genomen beslissingen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof op 29 januari 2016 afgewezen. Bij beslissing van 1 maart 2016 heeft de Staatssecretaris aan klager alsnog een algemeen verlof voor
de
duur van 30 uren toegekend, onder de voorwaarde van een contactverbod met de slachtoffers van het delict.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft er voor gekozen om een half open inrichting over te slaan zodat hij eerder kon worden geselecteerd voor een open inrichting. Als gevolg daarvan heeft klager nog geen verlof genoten. Bij
zijn
fasering en re-integratie maakt klager geen enkele vordering. Op 4 november 2015 heeft klager positief gescoord op een urinecontrole, maar klager was het daarmee niet eens omdat de buisjes waren verwisseld. Op 24 november 2014 heeft klager positief
gescoord maar hiervoor heeft klager geen rapport ontvangen. Dit geldt ook voor de positieve urinecontrole van 8 februari 2016. Nu geen rapporten zijn opgemaakt dan wel aangezegd kunnen deze urinecontroles niet worden gebruikt in het kader van de
verlofaanvraag. Klager heeft op 26 januari 2016 gehoord dat zijn verlofaanvraag was goedgekeurd. Op 8 februari 2016 kreeg klager te horen dat het een misverstand betrof en dat zijn verlofaanvraag negatief is beoordeeld. Klager doet een beroep op het
vertrouwensbeginsel. Op 1 maart 2016 heeft de Staatssecretaris beslist dat aan klager alsnog een verlof van 30 uren is toegekend. Het was echter voor klager belangrijk dat hij van 12 februari 2016 tot en met 14 februari 2016 met verlof mocht, omdat hij
op 13 februari 2016 jarig was. Bovendien is het verlof toegekend onder de voorwaarde van een enkelband, terwijl daarover niet eerder is gesproken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers verzoek is afgewezen wegens twee positieve uitslagen van urinecontroles. Uit nader onderzoek is gebleken dat slechts sprake was van één positieve urinecontrole. Wegens
het verstrekken van onjuiste informatie is besloten aan klager alsnog een verlof van 30 uren toe te kennen. De negatieve beslissing van 29 januari 2016 komt daarmee te vervallen. Het verlof is toegekend onder de voorwaarde dat klager geen contact mag
hebben met de slachtoffers van het delict.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag wegens twee positieve urinecontroles binnen een tijdsbestek van drie maanden.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd, mits klager de leefstijltraining en behandeling agressieproblematiek volbrengt en voorts onder de voorwaarde dat klager geen contact heeft met de slachtoffers en de betaling van de schadevergoeding
voldoet.
Het Netwerk Interventieteam heeft positief geadviseerd, mits aan het verlof de voorwaarden van een gebiedsverbod voor de gemeente Losser en een contactverbod met de slachtoffers worden verbonden.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek, wegens een gekwalificeerd vermogensdelict. Aansluitend dient hij een hechtenis van in totaal tien dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 20 januari 2017.

Het beroep richt zich tegen de (gedeeltelijke) afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De Staatssecretaris heeft bij beslissing van 29 januari 2016 klagers verzoek om algemeen verlof voor de periode van 12 februari 2016 tot en met 14 februari 2016 afgewezen wegens twee positieve urinecontroles, met verwijzing naar het landelijk geldend
drugsontmoedigingsbeleid. Deze beslissing is herzien nadat uit nader onderzoek bleek dat sprake was van één positieve urinecontrole. Op grond daarvan heeft de Staatssecretaris bij beslissing van 1 maart 2016 aan klager alsnog een verlof voor de duur
van
30 uren toegekend, onder de voorwaarde van een contactverbod met de slachtoffers van het delict. De beroepscommissie vat het beroep derhalve op als gericht tegen de lengte van het verlof en de thans gestelde beperkingen aan het toegekende verlof.

De Staatssecretaris heeft de duur van het algemeen verlof verminderd tot de helft van de maximale duur van 60 uur onder verwijzing naar het landelijk geldend drugsontmoedigingsbeleid. Daarin wordt voorgeschreven dat de eerste keer dat gebruik van
softdrugs wordt geconstateerd de helft van het eerstvolgend verlof wordt ingetrokken. De beroepscommissie kan zich hiermee verenigen. Zij constateert echter dat de oplegging van elektronisch toezicht en het contactverbod onvoldoende zijn onderbouwd.
Gelet op bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Nu het verlof inmiddels is genoten is er geen aanleiding tot het opdragen van een nieuwe beslissing. Voor toekenning van een tegemoetkoming ziet de beroepscommissie geen
aanleiding.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 29 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven