nummer: 02/1337/GA
betreft: [klager] datum: 6 december 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een uitspraak d.d. 25 juni 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Het Veer te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Per brief van 8 november 2002 is de directeur om nadere inlichtingen met betrekking tot de plaatsing in de isoleercel gevraagd. Op 20 november 2002 is een reactie van het afdelingshoofd van locatie Het Veer paviljoen 7 ontvangen.Deze is ter kennisneming naar klaagster gestuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voorzover in beroep aan de orde:
a. plaatsing van klaagster in de isoleercel omdat de intercom in haar eigen verblijfsruimte defect was;
b. vermissing van kledingstukken van klaagster na de was.
De beklagcommissie heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt, klaagster is destijds wel degelijk alleen als gevolg van een defecte intercom in de isolatiecel geplaatst.
Klaagster is haar kleding aan het begin van haar verblijf in de inrichting kwijtgeraakt. Bij de rondleiding zijn haar de douches en de wasmanden getoond, maar er is niet gezegd dat ze daar haar kleding niet in moest doen. Hierdooris klaagster kostbare kleding kwijtgeraakt en die wil ze vergoed hebben.
De directeur verwijst naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Met betrekking tot de klacht onder a.
Uit de reactie d.d. 20 november 2002 van het afdelingshoofd blijkt dat tijdens de avonddienst werd geconstateerd dat de intercom van de kamer van klaagster niet functioneerde. Gezien het tijdstip was het niet mogelijk dit euvel nogdie avond te herstellen. In geval van een niet werkende intercom kan tijdens de nacht geen verbinding worden gemaakt met het dienstdoende personeel. Het feit dat dit personeel niet op de afdeling verblijft leidt voor de patiënt toteen onveilige en ontoelaatbare situatie. De enige mogelijkheid om dit probleem op te lossen was om klaagster voor de nacht in een plaatsvervangende kamer te plaatsen op de afzonderingsafdeling. Aangezien het hier niet gaat om eenisolatieplaatsing is geen schriftelijke beslissing beschikbaar.
Aan de orde is de vraag of de overplaatsing van klaagster naar een plaatsvervangende kamer in strijd is met een wettelijk voorschrift, danwel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk is. Debeslissing tot interne overplaatsing is, mede gelet op het spoedeisende karakter en de duur, geen afzondering zoals bedoeld in artikel 23 Pbw en hiervoor gelden derhalve niet de daaraan verbonden formele eisen. Sprake is van eenbeslissing tot overplaatsing binnen hetzelfde regime, aan welke beslissing de wet geen formele eisen stelt. Gelet op het feit dat de intercom op de kamer van klaagster defect was en zij, gezien het tijdstip van de constatering, metspoed voor haar eigen veiligheid voor de nacht naar een andere kamer is overgeplaatst, kan niet gezegd worden dat de bestreden beslissing is genomen in strijd met de wet danwel als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. Deklacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot de klacht onder b.
Het risico voor eigen kledingstukken ligt in beginsel bij de gedetineerde. In casu had het op de weg van klaagster gelegen om de procedure met betrekking tot het wassen van eigen kleding na te gaan. Het vorenstaande maakt dat dezeklacht ongegrond zal worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 6 december 2002
secretaris voorzitter