nummer: 15/4236/GA
betreft: [...] datum: 23 maart 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W.J. Faber, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 november 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 37,50 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een aan klager op 26 augustus 2015 opgelegde disciplinaire straf, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klager door de disciplinaire straf, na de 5 dagen opsluiting in eigen cel, gedurende 43 dagen de mogelijkheid is ontzegd om hele dagen te werken, klager 3
dagen inkomsten heeft gemist tijdens de disciplinaire straf en klager betaald heeft voor de televisie die hij tijdens de disciplinaire straf niet heeft kunnen gebruiken. Een tegemoetkoming van tenminste
€ 200,= is redelijk.
De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Het standaardbedrag voor een dag ten onrechte opsluiting in eigen cel is € 7,50. Voor zover klager verzoekt om in het kader van de tegemoetkoming tevens de gederfde inkomsten en de betaalde tv-kosten tijdens deze periode te vergoeden, geldt dat in de
hoogte van het hiervoor genoemde bedrag dergelijk ongemak en eventuele gederfde inkomsten uit arbeid reeds zijn meegewogen. Daarnaast is niet gebleken dat klager door de opgelegde disciplinaire straf 43 dagen de mogelijkheid is ontzegd om hele dagen te
werken.
De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 23 maart 2016.
secretaris voorzitter