Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0076/GB, 24 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/76/GB

Betreft: [Klager] datum: 24 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J. van Rooijen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 juni 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Arnhem. Op 24 november 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1 Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist dat hij uit het niets fysieke agressie heeft geuit naar het personeel van de p.i. Arnhem tijdens een oefening op 19 november 2015. Tijdens deze oefening ging de arbeid niet door en werd klager onterecht ingesloten terwijl
medegedetineerden wel hun cel mochten verlaten. Toen klager via de intercom kenbaar maakte dat hij zich niet goed voelde en een p.i.w.-er hem toiletpapier kwam brengen, duwde de p.i.w.-er klager terug de cel in terwijl klager de cel niet fysiek wou
verlaten. Toen klager uit reflex de p.i.w.-er terugduwde, volgde er nog een duw van haar kant. De desbetreffende p.i.w.-er stelde alles in het werk om het verblijf van klager in de p.i. Arnhem moeilijker te maken. Klager heeft
zich proportioneel verweerd tegen het onterechte handelen van de p.i.w.-er. Inzake dit incident lopen nog twee klachten van klager bij de beklagcommissie waarop nog niet is besloten. Klager wenst terug te keren naar de p.i. Arnhem en verzoekt
compensatie te verlenen voor de in de p.i. Nieuwegein doorgebrachte tijd.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 19 november 2015 vond een oefening plaats in de p.i. Arnhem. Klager was echter niet de enige die niet uit zijn cel mocht komen en dit is hem van te voren reeds verteld, ook waarom dit niet mocht. Toen de p.i.w.-er klager toiletpapier kwam brengen,
heeft klager haar met zijn vuist een slag in het midden van haar borstkas gegeven. Als reactie duwde de p.i.w.-er klager, zodat er meer afstand tussen hen ontstond. De versie van klager komt niet overeen met het rapport van 19 november 2015 dat naar
aanleiding van dit incident is opgemaakt. Klager heeft onterecht fysieke agressie gebruikt tegen een personeelslid en is derhalve terecht overgeplaatst. Terugplaatsing naar de p.i. Arnhem is dan ook geen optie.

4 De beoordeling
4.1 De gevangenis van de p.i. Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 Blijkens het selectieadvies van de directeur van de p.i. Arnhem van 19 november 2015 heeft klager op 19 november 2015 in de p.i. Arnhem fysieke agressie geuit richting een personeelslid. Uit de nadere door de beroepscommissie ontvangen
inlichtingen blijkt dat de klacht tegen de disciplinaire straffen ongegrond is verklaard door de beklagcommissie. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder begrepen het bovenstaande selectieadvies, wordt onvoldoende aannemelijk dat
verzoekers houding en gedrag in die inrichting van dien aard was dat de directeur hierdoor genoodzaakt was klager voor te dragen voor herselectie en het niet mogelijk was klager intern over te plaatsen. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager zich
de laatste tijd goed heeft gedragen, hij de laatste tijd niet meer positief heeft gescoord op urinecontroles en recentelijk geen disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en aan de
selectiefunctionaris zal opdracht worden gegeven om binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.

5 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van de Brand en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 24 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven