Nummer: 16/338/GB
Betreft: [Klager] datum: 24 maart 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 januari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 24 november 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. De einddatum van klagers detentie is vastgesteld op 13 april 2016.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Er zijn een aantal punten meegenomen in het besluitproces die niet hadden mogen worden meegenomen. Gedurende klagers schorsing heeft hij het reclasseringstraject met goed resultaat afgerond. Hij heeft zich altijd aan de afspraken met Justitie gehouden.
De rapportages van de reclassering omtrent klagers gedrag zijn tevens positief. Klager heeft tijdens zijn verlof in januari 2016 matig softdrugs gebruikt om zijn problemen te verzachten. Verschillende instanties zijn op de hoogte van klagers
depressiviteit. Hij heeft er actief voor gezorgd om in de p.i. Nieuwegein niet in aanraking te komen met softdrugs. De stabiele situatie waar klager samen met zijn vrouw zo hard aan heeft gewerkt dreigt af te brokkelen nu klager zijn resterende straf
uit moet zitten, voornamelijk omdat klagers inkomen is weggevallen en zijn vrouw geen inkomen heeft nu zij zorg draagt voor de opvoeding van hun zoon. Bij deelname aan een p.p. zou klager weer kunnen werken zodat hij financiële problemen kan oplossen
en
nieuwe problemen kan voorkomen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft in het selectieadvies van 21 januari 2016, op basis van aangeleverde rapportages, negatief geadviseerd ten aanzien van deelname aan een p.p. Dit vanwege het feit dat klager gesanctioneerd is wegens een
positieve
urinecontrole op 19 januari 2016 na terugkeer van een algemeen verlof. Klager heeft drie dagen in afzondering op zijn eigen cel moeten verblijven en zijn eerstvolgende algemeen verlof werd gehalveerd. In het weekend van 5 maart 2016 heeft klager
opnieuw
drugs gebruikt tijdens een algemeen verlof. Uit het voorgaande blijkt dat klager zich onbetrouwbaar heeft opgesteld met betrekking tot het nakomen van afspraken. Op basis van het drugsontmoedigingsbeleid komt klager niet in aanmerking voor
detentiefasering.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan gezien het drugsontmoedigingsbeleid, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is
in aanmerking genomen dat klager recent twee keer positief heeft gescoord bij urinecontroles nadat hij algemeen verlof had genoten. Voorts adviseert de directeur van de p.i. Nieuwegein in het selectieadvies van 21 januari 2016 negatief ten aanzien van
deelname van klager aan een p.p. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van de Brand en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 24 maart 2016
secretaris voorzitter