Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3873/GA en 15/4007/GA, 23 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3873/GA en 15/4007/GA

betreft: [klager] datum: 23 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 17 september 2015 en 19 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Scheveningen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
15/3873/GA
a. het te laat uitreiken van klagers post (SC 2015-273);
b. het aan klager retourneren van zijn post, het vernietigen van zijn poststukken en het niet ontvangen van post (SC 2015-295);
c. het lang moeten wachten op een bezoek van de pedicure (SC 2015-296);
15/4007/GA
d. het niet doorgeven van een terugbelverzoek van klagers raadsman (SC 2015-231);
e. het niet leveren van bestelde boodschappen in de inrichtingswinkel wegens onvoldoende saldo op klagers rekening-courant (SC 2015-245).

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel d. gegrond verklaard en heeft het beklag ten aanzien van de overige onderdelen ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van onderdeel a: zelfs de uitspraken van de beklagcommissie ontvangt klager veel te laat.
Ten aanzien van onderdeel b: er is wel sprake van een structureel karakter. Zelfs het beroepschrift aan de beroepscommissie is niet aangekomen.
Ten aanzien van onderdeel c: klager is niet drie keer bezocht door de pedicure, maar twee keer. De pedicure heeft aangegeven dat ze niet eerder is opgeroepen. Klager heeft geen vertrouwen meer in de beklagcommissie.
Ten aanzien van onderdeel d: naast het beklag roept klager de directeur op tot verbetering.
Ten aanzien van onderdeel e: op de dag van levering stond er geld op klagers rekening. Het controleren van het saldo moet gebeuren op de dag van de levering.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de onderdelen a., c. en e. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
In de beklagprocedure heeft de directeur aangevoerd dat alle aangeboden post, mits voldoende gefrankeerd, wordt verzonden. Poststukken met gedrukte antwoordnummers worden zonder postzegel verstuurd; indien deze post wordt geretourneerd berust dit op
een
vergissing. De beroepscommissie ziet geen reden om aan de juistheid van deze mededeling te twijfelen. Voor zover wordt geklaagd over het vernietigen en het niet ontvangen van poststukken, overweegt de beroepscommissie dat bij gebrek aan een nadere
feitelijke onderbouwing dit onderdeel van het beklag onvoldoende aannemelijk wordt geacht.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel d. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Nu het beklag gegrond is verklaard, vat de beroepscommissie het beroep op als gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen
voor het niet doorgeven van een terugbelverzoek van klagers raadsman. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

Het beroep is tevens gericht tegen het wegsturen van klagers bezoek op 10 juli 2015. Nu het beklag specifiek is gericht tegen het niet doorgeven van het terugbelverzoek van klagers raadsman en niet tegen het wegsturen van het bezoek, gaat de
beroepscommissie hieraan voorbij.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel d. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de overige onderdelen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, waarbij onderdeel b. met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 23 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven