Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3111/TB, 4 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3111/TB

betreft: [klager] datum: 4 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 17 september 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting met een laag individueel beveiligingsniveau, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers
verblijf
in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 27 november 1996 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 25 september 2001 geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag.
Op 27 februari 2003 is hij overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel. Op 26 februari 2007 is klager geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught. Op 28 maart 2011 is hij intern overgeplaatst naar de longstayvoorziening te Zeeland.
Het hoofd van de Pompestichting heeft op 12 maart 2015 geadviseerd de longstaystatus van klager voort te zetten. In de pro justitia rapportages van 8 juni 2015 en 3 juli 2015 van GZ-psycholoog Van A. respectievelijk psychiater De K., wordt geadviseerd
de longstaystatus voort te zetten. Vervolgens heeft de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) op 7 september 2015 geadviseerd de longstaystatus voort te zetten en een volgende herbeoordeling over twee jaar te laten plaatsvinden. De Staatssecretaris
heeft op 17 september 2015 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de huidige setting wordt klager niet in de gelegenheid gesteld een resocialisatietraject te doorlopen, ondanks de conclusies van de rapporteurs. Klager meent dat moet worden ingezet op
resocialisatie zonder behandeling maar met training, begeleiding en begrenzing. De verlofmogelijkheden worden beperkt door capaciteitsproblemen en beleidsmatige begrenzingen. Subsidiair verzoekt klager de volgende hertoetsing te stellen op twee jaar in
plaats van drie jaar.
Door de groepsdynamiek krijgt men acting-outgedrag. Klager is autoritair opgevoed en is gevoelig voor de wijze waarop iets tegen hem wordt gezegd. Klager heeft meegewerkt aan gesprekken en therapie. De theorie in de praktijk brengen is echter lastig.
Klager wil kunnen laten zien dat hij kan omgaan met meer vrijheden tijdens verlof. Klager wil wel, maar door capaciteitsproblemen kan de inrichting verlof niet faciliteren. Klager meent dat moet worden gekeken naar een andere setting voor hem.
Daarvoor
is nodig dat eerst de longstaystatus wordt opgeheven, waarna klager naar een andere kliniek kan worden overgeplaatst om te resocialiseren. Al in 2013 had de LAP geadviseerd te starten met een pre-resocialisatietraject. Dit is nooit met klager
besproken. Klager voelt zich gekleineerd.

Namens de Staatssecretaris is het volgende naar voren gebracht. Behandeldruk is bij klager contraproductief gebleken; hij ontregelt daardoor. Wel is in klagers gedrag een licht positieve tendens zichtbaar. Volgens de kliniek komt dit doordat de
omgeving en de bejegening geheel aan klager zijn aangepast. De pathologie is onveranderd, maar door externe factoren milder en minder prominent aanwezig. De komende twee jaar zal niet worden toegewerkt naar resocialisatie. Bezien zal worden of klager
gedurende deze twee jaar meer controle heeft over zijn gedrag en of verdere stappen gemaakt kunnen worden. De kliniek adviseert de longstaystatus voort te zetten, aangezien het risicomanagement totaal gevormd wordt door externe factoren. In de pro
justitia-rapportages wordt opgemerkt dat het risicomanagement het best binnen de huidige setting gehanteerd lijkt te kunnen worden. Vrij in de maatschappij kunnen de beschermende factoren die de kliniek hem biedt niet voldoende gewaarborgd worden en
zal
de druk snel oplopen, waardoor de kans op agressief en gewelddadig gedrag groot blijft. Klager heeft ingestemd met een periode van twee jaar waarbinnen heel voorzichtig van een (pre)resocialisatieproces gesproken kan worden. De komende periode zal
moeten uitwijzen hoe klager zich verder ontwikkelt. Ook de psychiater acht het de moeite waard om te onderzoeken hoe klager in staat is tot resocialisatie zonder behandeling maar met trainingen, begeleiding en begrenzing. Ook de LAP concludeert dat een
hervatting van een op verandering gerichte behandeling dan wel een resocialisatietraject prematuur is. Er wordt voorts geen mogelijkheid gezien voor een uitstroomtraject van klager naar een GGZ-voorziening. De LAP adviseert een volgende herbeoordeling
na twee jaar te laten plaatsvinden. Anders dan klager stelt hebben de rapporteurs niet geadviseerd klager een resocialisatietraject te laten doorlopen, maar een (pre)resocialisatieproces van twee jaar binnen de huidige longstaysetting. In maart 2015 is
de kliniek met de feedbacktraining gestart, waarbinnen hij regelmatig is aangesproken op zijn gedrag. Klager kan hiermee wisselend omgaan. De ene keer kan hij het accepteren, de andere keer loopt hij boos weg. Klager blijft zich verdedigen, praat zijn
gedrag goed en voelt zich snel aangevallen. Het is niet merkbaar dat klager leert van de feedback. In juli 2016 volgt een nieuwe evaluatie. Op dit moment is uitbreiding van de verloven een brug te ver. De inrichting is nog te veel bezig met het
begrenzen van klager. Het is een heel stapsgewijs en langzaam traject. De inrichting vreest anders dat klager zal ontregelen met gevaar voor een nieuw delict.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds 26 februari 2007 in de longstayvoorziening van de Pompestichting.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de pro justitia rapportages van 8 juni 2015 en 3 juli 2015 van GZ-psycholoog Van A. respectievelijk psychiater De K. komt naar voren dat klager vanwege het hem geboden zorgniveau en risicomanagement vooruitgang boekt in de inrichting, doch dat een
voortzetting van de longstaystatus desondanks nodig wordt geacht. Klager is niet in staat zelfstandig zijn emoties van angst en agressie te kanaliseren. Hij is volledig afhankelijk van de geboden structuur. Overwogen wordt het huidige beleid voort te
zetten waarbij klager feedback zal worden gegeven op zijn gedrag. Ook de LAP heeft in haar advies van 7 september 2015 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten. In maart 2015 is de inrichting gestart met een feedbacktraining. De LAP
adviseert de resultaten hiervan af te wachten en de volgende herbeoordeling van de longstaystatus over twee jaar te laten plaatsvinden.

Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt. Vooralsnog zijn er geen redenen gebleken klager (tijdelijk)
over te plaatsen naar een behandelinrichting voor observatie c.q. het opstarten van een behandelpoging. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
mr. drs. L.C. Mulder en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 4 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven