Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2430/GB, 8 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/2430/GB

 

Betreft:               [Klaagster]         datum: 8 augustus 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.P.J. van Riel, namens

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 20 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 25 juli 2017 te melden in de locatie Nieuwersluis ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

Op 21 juni 2017 is klaagster opgeroepen zich op 25 juli 2017 te melden in de locatie Nieuwersluis voor het ondergaan van 60 dagen gevangenisstraf. Op 19 juli 2017 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 20 juli 2017 ongegrond is verklaard. Uit telefonische inlichtingen bij de Afdeling bevolking van de locatie Nieuwersluis op 26 juli 2017 is gebleken dat klaagster zich op 25 juli 2017 in de inrichting heeft gemeld. 

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.

Klaagster wenst de aan haar opgelegde sancties, te weten de gevangenisstraf waarvoor zij is opgeroepen zich te melden, alsmede een werkstraf, op een zuivere en correcte wijze uit te voeren. De twee uitvoerende instanties ter zake, het Openbaar Ministerie (OM) en de reclassering, zijn echter van elkaars beslissingen niet op de hoogte. Nu de selectiefunctionaris stelt dat de verplichting een werkstraf uit te voeren niet onder het uitstelbeleid van het OM valt, wordt geen maatwerk geleverd. De selectiefunctionaris stelt bovendien te eenvoudig dat uitstel van de uit te voeren werkstraf mogelijk is. De ervaring leert dat de reclassering, indien de tot de werkstraf veroordeelde niet op de afgesproken plek en op het afgesproken moment verschijnt, regelmatig hiervan melding maakt, als gevolg waarvan het OM tot oplegging van de vervangende hechtenis overgaat. Hierbij komt dat klaagster in de zomerperiode niet in staat is opvang te regelen voor haar twee zeer jonge kinderen. Zij verzoekt, naast het verlenen van uitstel van haar meldplicht, dat aan haar beroepschrift opschortende werking wordt toegekend.    

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Ingevolge de Aanwijzing executie van het OM staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voorop. Een nog uit te voeren werkstraf valt niet onder het uitstelbeleid. De reclassering heeft de selectiefunctionaris op diens verzoek te kennen gegeven dat de uit te voeren werkstraf in overleg met de reclassering kan worden opgeschort tot na de tenuitvoerlegging van de aan klaagster opgelegde gevangenisstraf, omdat de werkstraf geen herkansing betreft. Voor zover klaagster – eerst in beroep – aanvoert dat zij gedurende de zomerperiode geen opvang voor haar jonge kinderen kan regelen, merkt de selectiefunctionaris op dat zij dit argument niet van bewijsstukken heeft voorzien. Klaagster heeft per telefonisch contact aangegeven dat haar partner vanwege zijn medische situatie niet in staat is de zorg voor de kinderen te dragen. Nu zij dit echter niet heeft onderbouwd met een medische verklaring van de (huis)arts, kan de selectiefunctionaris niet overgaan tot het verlenen van uitstel van klaagsters meldplicht. 

 

4.            De beoordeling

4.1.        De gevangenis van de locatie Nieuwersluis is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.        Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.        Klaagster verzoekt uitstel van haar meldplicht in verband met een aan haar opgelegde werkstraf, waarmee zij, blijkens het bericht van de Reclassering Nederland van 5 juli 2017, op 28 augustus 2017 dient te starten. Blijkens hetgeen de selectiefunctionaris heeft aangevoerd, heeft laatstgenoemde contact met de reclassering opgenomen over de door klaagster uit te voeren werkstraf, waarbij de reclassering te kennen heeft gegeven dat de tenuitvoerlegging van de werkstraf, in overleg met de reclassering, tot na de tenuitvoerlegging van de aan klaagster opgelegde gevangenisstraf kan worden opgeschort. Daarbij komt dat klaagster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat uitstel van haar meldplicht in verband met de opvang van haar kinderen noodzakelijk is. Nu naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk is dat in het kader van de uit te voeren werkstraf een mogelijkheid tot opschorting hiervan bestaat en niet van inspanningen door klaagster hieromtrent is gebleken, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. 

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 8 augustus 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

secretaris            voorzitter
 

Naar boven