Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1443/GA, 11 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

nummer:            17/1443/GA

 

betreft:               […]         datum: 11 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 april 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 augustus 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager en mevrouw […], juridisch medewerker bij de p.i. Ter Apel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

               

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag een disciplinaire straf opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van zeven dagen met verwijdering van de televisie, wegens een urinecontrole met een te laag kreatininegehalte (TA 2017-30).

 

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

In januari 2017 heeft klager een trucje uitgehaald. Hij heeft geprobeerd te frauderen tijdens een urinecontrole. Hij wilde controleren of het personeel hun werk wel goed deed. Klager had dit niet moeten doen en heeft de opgelegde straf geaccepteerd.

Kort daarop heeft klager weer een urinecontrole moeten ondergaan. Normaal gesproken wordt een urinecontrole de dag ervoor aangezegd. In dit geval is dat niet gebeurd. Klager is een sportman en drinkt veel water. De ochtend van de controle heeft hij een halve liter water gedronken. Als hij had geweten dat hij een urinecontrole zou moeten ondergaan, zou hij geen halve liter water hebben gedronken. Klager heeft echt geen aanzegging van de urinecontrole gehad en het is voor hem een principekwestie. Klager is bekend met de schriftelijke verklaring van een p.i.w.-ster waarin staat dat de urinecontrole wel degelijk is aangezegd en dat klager het desbetreffende formulier heeft aangepakt, verfrommeld en op de grond heeft gegooid. Dit is echter niet waar. Klager wil overigens niet beweren dat de p.i.w.-ster liegt, maar misschien heeft zij een andere gedetineerde voor zich en heeft zij zich vergist. Desgevraagd heeft klager verklaard drieënhalf jaar op de afdeling te verblijven waar de bedoelde p.i.w.-ster werkt.

De directeur heeft verklaard dat klager, voor het vastgestelde kreatininegehalte, zo’n twee liter water moet hebben gedronken. Zo veel water heeft klager  echter helemaal niet gedronken. 

Klager geeft ten slotte aan dat hij in de afgelopen jaren zo’n twintig urinecontroles heeft gehad, die steeds werden aangezegd en waarbij hij nimmer positief heeft gescoord.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Als je puur op het verhaal van klager afgaat zoals hij dat ter zitting van de beroepscommissie vertelt, ben je geneigd daarin mee te gaan. Maar er is meer. Zo heeft klager kort voor de thans in het geding zijnde urinecontrole gefraudeerd. Hij heeft dat weliswaar ruiterlijk toegegeven, maar hij heeft dat wel gedaan. Voorts is het volgens het laboratorium zo dat, afhankelijk van de persoon, diens gewicht, etc., gemiddeld genomen twee liter water moet worden gedronken om tot het gemeten kreatininegehalte te komen. Het drinken van een halve liter water kan in ieder geval niet tot zo’n score leiden. Ten slotte wordt gewezen op de schriftelijke verklaring van de p.i.w-ster waarin wordt verklaard dat de urinecontrole klager wel degelijk is aangezegd. 

 

3.            De beoordeling

De beroepscommissie overweegt dat de schriftelijke verklaring van de p.i.w.-ster van 6 maart 2017 zeer gedetailleerd is. Klager stelt dat zij niet liegt maar zich mogelijk vergist.

Nu de desbetreffende p.i.w.-ster, volgens klagers eigen verklaring, al drieënhalf jaar werkzaam is op de afdeling waar klager verblijft en derhalve klager goed kent, acht de beroepscommissie een vergissing van de p.i.w.-ster als door klager bedoeld onaannemelijk. Daarmee is voor de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat de urinecontrole klager is aangezegd.

De beroepscommissie is voorts van oordeel dat de uitslag van de urinecontrole wijst op fraude. Het drinken van een halve liter water op de ochtend van de urinecontrole, zoals klager stelt te hebben gedaan, kan volgende medische maatstaven niet leiden tot een score zoals door het laboratorium is vastgesteld.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van  de directeur om klager een disciplinaire straf op te leggen niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd. 

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van

mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 11 september 2017.

 

                                                                               

 

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven