Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2137/GA, 11 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/2137/GA

 

betreft:               […]         datum: 11 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Dhalganjansing, namens

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 26 juni 2017 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van justitieel complex Zaanstad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 augustus 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. R. Dhalganjansing, mevrouw […], plv. vestigingsdirecteur van het PPC bij het justitieel complex Zaanstad en de heer […], behandelend psychiater.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

               

1.            De inhoud van de betreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 26 juni 2017, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder te noemen a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

 

2.            De standpunten van klaagster en de directeur

Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.

Klaagster geeft aan dat, voor zover zij het begrijpt, de kern van de zaak is dat zij dwangmedicatie krijgt omdat zij de therapeutische sfeer op de afdeling zou ontwrichten. Klaagster is het daar niet mee eens. Zij zou onder zorg staan van het GGZ-team Haagrand, maar dat is niet waar. Na afloop van de laatste rechterlijke machtiging staat klaagster niet meer onder zorg van het GGZ-team Haagrand. Sinds die tijd heeft zij ook geen medicatie meer gebruikt.

Klaagster geeft aan dat zij zou hebben gezegd dat er een vrouwenelftal van AJAX op het dak zou hebben gestaan. Dat heeft klaagster echter niet gezegd. Wel is het zo dat zij op de patio jongensstemmen hoorde en dat de naam van een medegedetineerde werd geroepen. Toen heeft klaagster gezegd ‘het lijkt wel een AJAX jeugdteam’, maar dat was een grapje.

Klaagster heeft ook begrepen dat wordt gedacht dat zij denkt dat medewerkers van het justitieel complex Zaanstad haar willen vermoorden. Dat denkt klaagster helemaal niet.

In de stukken is dus sprake van zaken die verkeerd worden geïnterpreteerd en uitgelegd.

Klaagster is wel fout geweest in de kwestie met het storten van een geldbedrag door haar zus op haar rekening courant in de inrichting, maar dat is opgelost.

De dwangmedicatie die klaagster thans krijgt, maakt haar onrustig. Zij moet steeds verzitten, is hypermobiel en haar stoelgang en nachtrust zijn verstoord.

Klaagster merkt voorts op dat het haar bekend is dat depots die worden toegediend bij Aziaten, zoals klaagster, anders uitwerken dan bij Europeanen. Vorige week heeft klaagster een gesprek gehad met een dokter in de inrichting. Er is toen geëvalueerd hoe het met haar ging. Het mag dan zo zijn dat klaagster eerder misschien wat druk is geweest op de afdeling, in het gesprek is vastgesteld dat zij dat nu niet meer is. Klaagster voelt zich nu ook beter dan eerder.

Klaagsters raadsman volhardt in zijn in het beroepschrift verwoorde standpunt. De a-dwangbehandeling is niet noodzakelijk en disproportioneel. Niet is onderzocht of volstaan kon worden met een minder ingrijpende maatregel (indien zou zijn voldaan aan de eis van noodzakelijkheid). Klagers raadsman stelt voorts dat de a-dwangbehandeling de verdedigingsbelangen van klaagster in haar strafzaak schaden.

Ter zitting vraagt klaagsters raadsman zich af of de psychiater een ziekte bij klaagster heeft vastgesteld. Hij merkt ten slotte op dat hij klaagster nog nooit zo heeft meegemaakt. Het trillen doet denken aan de ziekte van Parkinson, maar het komt dor de dwangmedicatie.  

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Er is besloten tot a-dwangbehandeling gelet op de adviezen van de behandelend psychiater en de niet bij de behandeling betrokken psychiater. Klaagster is psychotisch en lijdt aan waanideeën. In de rapportages is onder meer vermeld dat klaagster zegt een undercover-arts te zijn die in het PPC medepatiënten moet onderzoeken. Minder ingrijpende maatregelen zijn geprobeerd, maar die hadden niet het gewenste resultaat.

De behandelend psychiater geeft aan dat de a-dwangbehandeling bijwerkingen kent. In klaagsters geval slaperigheid en bewegingsproblemen. Zij zal een lagere dosering krijgen bij het volgende depot. Elk depot werkt vier weken. Het volgende depot, dat dinsdag 5 september 2017 zal worden toegediend, zal minder bijwerkingen geven. Het effect zal meteen vanaf dinsdag 5 september 2017 merkbaar zijn.

Desgevraagd geeft de directeur nog aan dat klaagster niet meer in een individueel programma verblijft, maar dat zij aan het normale programma deelneemt. De directeur heeft bij klaagster een positieve verandering waargenomen: de agitatie is vrijwel naar de achtergrond verdwenen, zij heeft meer aansluiting bij de groep, de achterdocht is minder en er zijn geen waarnemingen van hallucinaties meer. Helaas is er nog wel een gebrek aan ziekte-inzicht.

 

 

3.            De beoordeling

De directeur heeft de beslissing tot toepassing van a-dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klaagster en van een psychiater die niet bij klaagsters behandeling betrokken is, maar klager kort tevoren heeft onderzocht. In navolging van het bepaalde in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw heeft de directeur de verklaringen van die psychiaters overgelegd. Voorts is een uittreksel uit klagers behandelplan overgelegd, waarin de mogelijkheid van dwangbehandeling met medicatie ten aanzien van klaagster is vermeld.

Uit de verklaringen van de psychiaters en het uittreksel van het behandelplan komt het volgende naar voren. Bij klaagster is sprake van een psychotische stoornis met een breed spectrum aan symptomen waaronder paranoïde wanen en hallucinaties. Klaagster is bekend met de diagnose schizofrenie. Er is geen ziektebesef en geen ziekte-inzicht. Klaagster zegt ‘undercover een arts te zijn die in het PPC medepatiënten moet onderzoeken’. Zij denkt te worden afgeluisterd door haar bovenbuurvrouw, heeft het vrouwenelftal van AJAX op het dak gezien, voelt zich vaak onveilig en zegt nachten niet te kunnen slapen omdat zij opdrachten moet uitvoeren, waaronder urenlang op het toilet zitten zonder te bewegen. Zij ziet een aantal personeelsleden als moordenaars.

Klaagster staat niet open voor minder ingrijpende maatregelen in de vorm van medicamenteuze behandelong. Directief bejegenen maakt haar agressief (stemverheffing en agitatie). Naar aanleiding van het ontwrichtende gedrag is klaagster op een individueel programma geplaatst. Met klaagster is bij herhaling gesproken over nut en noodzaak van medicatie.

Uit het advies van de niet bij de behandeling betrokken psychiater komt naar voren dat klaagster na de toediening van een kort werkend antipsychoticum iets milder is en minder vijandig staat tegenover personeel en medepatiënten. Om te voorkomen dat het geagiteerde gedrag weer toeneemt, zal, aldus deze psychiater, klaagster voor langere tijd en mogelijk voor de rest van haar leven antipsychotica moeten gebruiken.

Zowel de behandelend psychiater als de niet bij de behandeling betrokken psychiater adviseren de directeur om a-dwangbehandeling toe te passen.

Ter zitting heeft klaagster onder meer verklaard dat zij zich de laatste tijd beter voelt. Dat sluit aan bij de opmerkingen van de directeur dat zij bij klaagster een positieve verandering heeft waargenomen. Volgens de directeur en de behandelend psychiater is dat mede het effect van de dwangmedicatie die klaagster thans krijgt toegediend. Dat maakt dat klager thans geen individueel programma meer volgt, maar aan het normale programma kan deelnemen. Gelet op deze ontwikkelingen volgt de beroepscommissie klagers raadsman niet in zijn stelling dat de toediening van a-dwangbehandeling klaagster in de verdedigingsbelangen van haar strafzaak schaadt.

De beroepscommissie stelt vast dat de behandelend psychiater op klaagster bijkomende klacht van de bijwerkingen van  de medicatie heeft gereageerd door te zeggen dat de dosering van de medicatie zal worden aangepast en dat de effecten daarvan reeds vanaf het moment  toediening van het volgende depot (op 5 september 2017) merkbaar zullen zijn.  

Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie de totstandkoming van de bestreden beslissing voldoende zorgvuldig en inzichtelijk. De behandelaar -en de psychiater die niet bij haar behandeling betrokken is- hebben een psychiatrische stoornis vastgeststeld. Op goede gronden is aannemelijk dat klaagster vanuit die stoornis gevaar als bedoeld in artikel 46a van de Pbw veroorzaakt en dat, zonder geneeskundige behandeling, het gevaar dat de stoornis van haar geestvermogens klaagster doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Tevens is het voor de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beslissing van de directeur om bij klaagster dwangbehandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen kan derhalve niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.   

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van

mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 11 september 2017.

 

                                                                               

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven