Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1290/GA, 7 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/1290/GA

 

betreft:               [klager]                datum: 7 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Bruns, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 april 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 augustus 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsvrouw, mr. S.T. van Berge Henegouwen. De plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard, […], was vertraagd en is afzonderlijk gehoord door de beroepscommissie.

Van het verhandelde ter zitting is een schriftelijk verslag opgemaakt dat aan partijen is verzonden. Namens klager is hier bij brief van 23 augustus 2017 op gereageerd. Een afschrift van deze reactie is aan de directeur verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

               

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van twaalf dagen opsluiting in een strafcel omdat tijdens een celinspectie voor de tweede keer in klagers magnetron een mobiele telefoon is aangetroffen (G-2017/000174).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Namens klager vraagt de raadsman zich af of het niet eens tijd wordt dat anders wordt gekeken naar mobiele telefoons in de inrichting. Kan nog wel gezegd worden dat sprake is van contrabande? Gelet op het beginsel van minimale beperkingen wordt het tijd te kijken of een mobiele telefoon (eventueel een simpele versie) kan worden toegestaan. Bij celinspecties worden vaak mobiele telefoons aangetroffen en het aantal vluchtgevallen is niet toegenomen. Het risico van voortgezet crimineel handelen in detentie is ook aanwezig zonder mobiele telefoons.

Subsidiair is klager van mening dat de opgelegde disciplinaire straf disproportioneel is. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat dit de tweede keer is dat bij klager een mobiele telefoon is aangetroffen. De sanctiekaart geeft een maximum aan van tien dagen opsluiting in eigen cel. Twaalf dagen opsluiting in een strafcel voor de vondst van slechts een mobiele telefoon  is een dermate grote afwijking van dit maximum dat dit volgens klager niet redelijk en billijk meer is. Klager verwijst naar RSJ 16 oktober 2016, 16/3335/SGA.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Bij een celinspectie is in klagers magnetron een mobiele telefoon aangetroffen. Het was de tweede keer dat bij klager een mobiele telefoon werd aangetroffen. Klager is gehoord, maar wilde niets loslaten. Hij nam geen enkele verantwoordelijkheid en gedroeg zich onfatsoenlijk. Hij ontkende het bezit van de mobiele telefoon ook niet. Omdat klager niets wilde loslaten, kon de directeur ook nergens rekening mee houden bij de bepaling van de hoogte van de straf, maar het is niet zo dat klager (mede) is gestraft vanwege zijn onfatsoenlijke gedrag. Nu het de tweede keer was dat bij klager een mobiele telefoon werd aangetroffen, is de directeur van mening dat de opgelegde straf redelijk en billijk is.

De directeur is van mening dat telefoons terecht verboden zijn in de inrichting. Het beleid ten aanzien van mobiele telefoons wordt ook heel helder gecommuniceerd binnen de inrichting en is een onderwerp in de Gedeco. Er bestaat het gevaar van voortgezet crimineel handelen. Ook kunnen gedetineerden die in het bezit zijn van een mobiele telefoon bijvoorbeeld contact opnemen met slachtoffers en getuigen. Het moet mogelijk zijn hier controle op uit te oefenen. Dit kan met de huidige techniek niet.

 

3.                            De beoordeling

Vast staat dat bij een celinspectie op 20 maart 2017 een mobiele telefoon in klagers cel is aangetroffen. In de huisregels van de locatie Sittard is in artikel 4.5.1.1., aanhef en onder b., bepaald dat zend- en communicatieapparatuur verboden is in de inrichting. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de aangetroffen mobiele telefoon terecht is aangemerkt als contrabande, zodat de directeur in redelijkheid kon beslissen aan klager een disciplinaire straf op te leggen.

Wat betreft de hoogte van de opgelegde straf overweegt de beroepscommissie als volgt. In de ‘Sanctiekaart 2016 landelijk’ staat bij het bezit van een mobiele telefoon maximaal een straf van 10 dagen opsluiting in eigen cel genoemd. De directeur heeft gemotiveerd dat hij is afgeweken van het in de sanctiekaart genoemde strafmaximum, omdat het de tweede keer was dat bij klager een mobiele telefoon werd aangetroffen.

Hoewel het de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie gelet hierop vrij stond ten nadele van klager af te wijken van het in de sanctiekaart genoemde strafmaximum is zij van oordeel dat de opgelegde disciplinaire straf van twaalf dagen strafcel een dermate grote afwijking in vergelijking met de sanctiekaart vormt dat dit als disproportioneel dient te worden aangemerkt. Volstaan had kunnen worden met de oplegging van een disciplinaire straf van twaalf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren voor zover de directeur een zwaardere straf heeft opgelegd dan twaalf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag in zoverre alsnog gegrond verklaren. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van in totaal € 30,=.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de directeur een zwaardere straf dan twaalf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel heeft opgelegd, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.

Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 30,=.

Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 september 2017

 

 

                                                                

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven