Nummer: 17/1297/GB
Betreft: […] datum: 5 september 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.M.P. Jongsma, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 april 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.
2. De feiten
Klager is sedert 23 maart 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Op 25 april 2017 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontving zowel in de p.i. Lelystad als in de p.i. Nieuwegein slechts sporadisch bezoek van zijn vriendin. Klager wil overgeplaatst worden naar de p.i. Dordrecht. Zijn vriendin woont in Den Haag en de treinverbinding tussen Dordrecht en Den Haag is rechtstreeks en betaalbaar. Klagers belangen na detentie liggen volledig in Zuid-Holland. Ook in het kader van de regionalisering zou klager dus in de p.i. Dordrecht geplaatst moeten worden. Vanuit die inrichting kan hij te zijner tijd ook faseren. In de p.i. Nieuwegein ontvangt klager wel bezoek van zijn ex-vriendin en dochter, maar zij hebben aangegeven dat overplaatsing naar de p.i. Dordrecht hiervoor geen belemmering zal zijn.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft zelf een verzoek tot overplaatsing ingediend. Aanvankelijk verzocht hij om overplaatsing naar de p.i. Dordrecht, maar op 14 april 2017 heeft hij te kennen gegeven overgeplaatst te willen worden naar de p.i. Nieuwegein.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Uit de door de selectiefunctionaris overgelegde stukken blijkt dat klager – hoewel hij aanvankelijk opteerde voor de p.i. Dordrecht – zelf om overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein heeft verzocht. Het advies d.d. 14 april 2017, waarin deze keuze van klager is vermeld, is aan hem bekend gemaakt en klager is met het uiteindelijke advies akkoord gegaan. Wanneer klager na zijn overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein alsnog naar de p.i. Dordrecht overgeplaatst wenst te worden, zal hij hiertoe een nieuw verzoek moeten indienen bij de selectiefunctionaris. De omstandigheid dat klager thans (wederom) naar de p.i. Dordrecht overgeplaatst wenst te worden, maakt de beslissing van 14 april 2017 tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein echter niet onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 5 september 2017.