Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2819/GB, 4 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/2819/GB

 

Betreft:               [Klaagster]         datum: 4 september 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door […], namens

 

[…], verder te noemen klaagster,

 

gericht tegen een op 15 augustus 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 28 augustus 2017 te melden in de locatie Ter Peel ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

Op 28 juli 2017 is klaagster opgeroepen zich op 28 augustus 2017 te melden in de locatie Ter Peel voor het ondergaan van 179 dagen gevangenisstraf. Op 3 augustus 2017 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 15 augustus 2017 ongegrond is verklaard. Op 28 augustus 2017 is in het kader van de beroepsprocedure aan klaagster uitstel verleend van haar melddatum, als gevolg waarvan zij zich thans op 6 september 2017 dient te melden. 

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.

Indien, anders dan een detentie, alternatieve mogelijkheden voor passende en adequate boetedoening bestaan, verzoekt klaagster uitstel van de melddatum tot 25 april 2018. De afstand van Amsterdam naar de locatie Ter Peel is dusdanig groot dat klaagster gedurende haar detentie, die zes maanden bedraagt, geen bezoek zal kunnen ontvangen. Klaagster wenst derhalve (reeds nu) op de wachtlijst voor de locatie Nieuwersluis te worden geplaatst. Indien haar uitstel van haar melddatum wordt verleend, kan zij haar urodynamische onderzoeken in de kliniek in Amsterdam en haar bekkenbodemtherapie afronden. Voorts kunnen operaties ter vervanging van haar beider knieën doorgang vinden en zal zij niet onderaan de wachtlijst worden geplaatst als uitstel wordt verleend. Daarnaast zal klaagster een eventueel verleende periode van uitstel benutten om een zaakwaarnemer te zoeken die haar financiële verplichtingen kan overnemen, waaronder begrepen het zoeken naar een betrouwbare huurder voor de periode die zij in detentie zal verblijven, zodat zij haar woning niet zal kwijtraken en als gevolg daarvan na haar detentie niet op straat zal komen te staan of in de maatschappelijke opvang zal belanden. Klaagster merkt nog op dat zij, sinds het plegen van het delict, niet met politie of justitie in aanraking is geweest, zodat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het nut van het thans ondergaan van een gevangenisstraf.  

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan een verzoek om uitstel worden gehonoreerd. De gronden die in beroep worden aangevoerd, zijn niet schriftelijk onderbouwd. Van een arts of specialist die aangeeft dat het medisch gezien niet verantwoord is klaagster een gevangenisstraf te laten ondergaan, is niet gebleken. Daarnaast is in elke inrichting een medische dienst en een inrichtingsarts aanwezig. De selectiefunctionaris adviseert klaagster alle medische papieren, gemaakte ziekenhuisafspraken en medicatielijsten mee te nemen naar de inrichting, zodat de inrichtingsarts aldaar kan bezien in hoeverre de reeds gemaakte ziekenhuisafspraken vanuit detentie doorgang moeten vinden. Voorts kan klaagster binnen de inrichting contact met de casemanager opnemen teneinde te bespreken wat de mogelijkheden zijn in het kader van detentiefasering. Een verzoek tot overplaatsing naar de locatie Nieuwersluis dient eveneens binnen de inrichting te worden besproken, daar het op dit moment in verband met capaciteitsproblemen niet mogelijk is klaagster in de locatie Nieuwersluis te plaatsen. Financiële problemen en schulden en de consequenties die daaruit voortvloeien vallen daarenboven niet onder het geldende beleid met betrekking tot het verlenen van uitstel van de tenuitvoerlegging van lopende vonnissen, daar dergelijke problemen ondergeschikt zijn aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging.

 

4.            De beoordeling

4.1.        De gevangenis van de locatie Ter Peel is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.        Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.        Klaagster verzoekt in beroep uitstel van haar melddatum tot 25 april 2018 in verband met lopende urodynamische onderzoeken, bekkenbodemtherapie en geplande operaties ter vervanging van haar beider knieën. Daarnaast wenst zij een zaakwaarnemer te zoeken die haar financiële verplichtingen gedurende de detentieperiode kan overnemen. Nu klaagster verzoekt om uitstel tot 25 april 2018, bedraagt de beoogde uitstelperiode meer dan zes maanden. In bijlage 2 van de Aanwijzing executie van het Openbaar Ministerie is – voor zover hier van belang – bepaald dat “(…) Als het verzoek tot uitstel van melden betrekking heeft op een periode die de termijn van zes maanden na de eerste melddatum overschrijdt, beslist de selectiefunctionaris van DJI pas op een dergelijk verzoek nadat overleg met het parket van vervolging heeft plaatsgevonden. Het advies van het parket zal zwaar wegen bij de uiteindelijk te nemen beslissing over het wel of niet uitstellen van de melding. Een verzoek tot uitstel voor een dergelijk lange periode zal slechts bij uitzondering gehonoreerd worden. (…)”. De beroepscommissie overweegt dat klaagster de duur van de beoogde uitstelperiode niet concreet heeft onderbouwd. Nu onvoldoende is aangetoond dat daadwerkelijk een periode van meer dan zes maanden is beoogd en noodzakelijk zou zijn geacht, is een overleg zoals hiervoor bedoeld thans niet aan de orde.

4.4.        Hetgeen klaagster heeft aangevoerd omtrent haar medische situatie en de onderzoeken, therapie en operaties die zij in het kader daarvan ondergaat of dient te ondergaan, kan, bij gebreke aan een feitelijke en concrete onderbouwing hiervan, niet als een omstandigheid worden aangemerkt op grond waarvan uitstel van de meldplicht noodzakelijk moet worden geacht. Voorts ontbreekt een medisch advies omtrent klaagsters detentiegeschiktheid in het dossier. Voor zover klaagster uitstel verzoekt in verband met het zoeken naar een zaakwaarnemer, is niet gebleken dat de financiële verplichtingen ter overname waarvan zij een zaakwaarnemer tracht te vinden, van een zodanig bijzondere aard zijn dat uitstel van haar meldplicht in het kader hiervan noodzakelijk is. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat financiële gevolgen op zichzelf onvoldoende zijn voor het oordeel dat een noodzaak tot het verlenen van uitstel zou bestaan.

4.5.        Met betrekking tot klaagsters verzoek zich in de locatie Nieuwersluis te mogen melden, heeft de selectiefunctionaris aangevoerd dat een dergelijke (eerste) plaatsing vanwege capaciteitsproblemen niet mogelijk is. Nu de noodzaak van tenuitvoerlegging van de aan klaagster opgelegde gevangenisstraf voorop staat, is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris klaagster in redelijkheid heeft kunnen oproepen zich in de locatie Ter Peel te melden. Nadat klaagster zich in de inrichting heeft gemeld, kan zij ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Pbw bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift strekkende tot overplaatsing naar de locatie Nieuwersluis indienen. Hierbij heeft de beroepscommissie mede in aanmerking genomen dat klaagster de bezoekproblemen die een detentie in de locatie Ter Peel haar zouden opleveren, anders dan naar de afstand tussen Amsterdam en de locatie Ter Peel te verwijzen, niet heeft onderbouwd.

4.6.        Gelet op het vorenoverwogene kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 4 september 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

secretaris            voorzitter

Naar boven