Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4095/TA, 7 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4095/TA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 november 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 februari 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, en [...], juridisch medewerker bij FPC
Oostvaarderskliniek. Als toehoorder was aanwezig mr. M.L. Koster, secretaris bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatrel van afdelingsarrest, ingaande op 15 oktober 2015.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. Het afdelingsarrest heeft vijftien dagen geduurd en is op 30 oktober 2015 beëindigd. Het afdelingsarrest is ten onrechte opgelegd. De sfeer op de afdeling was beneden peil, maar klager
heeft zich bewust afzijdig gehouden van de groep. Andere verpleegden zorgden voor stemmingmakerij en lieten lijsten ondertekenen met klachten over het hoofd behandeling. Klager kookte met twee andere verpleegden. Op een gegeven moment werden die
medeverpleegden achter de deur gezet. Klager is in de afzonderingskamer geplaatst. De beklagcommissie heeft het beklag tegen de afzonderingsmaatregel nog niet behandeld.
Klager heeft zich vanaf de eerste dag aan de voorwaarden gehouden voor opheffing van het afdelingsarrest. Hij heeft zich zo normaal mogelijk gedragen. Hem is gezegd dat het afdelingsarrest zou worden opgeheven wanneer hij op Merestein 2 zou kunnen
worden geplaatst. Het afdelingsarrest heeft te lang voortgeduurd.
Klager heeft op vrij jonge leeftijd tbs opgelegd gekregen en hij wil zijn behandeling zo spoedig mogelijk afronden om nog iets van zijn leven maken.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er was een negatieve sfeer op de afdeling waarbij dreigementen jegens het personeel door verpleegden zijn geuit zoals: ‘we gaan ze pakken’. Duidelijk was dat klager tot het groepje van vier tot vijf man behoorde dat de dreigementen had geuit. Het
personeel heeft zich door de dreigementen heel onveilig gevoeld. Het vormen van bondjes met medeverpleegden en samen negatief gedrag neerzetten, is delict gerelateerd gedrag bij klager. Het afdelingsarrest was nodig om te kijken hoe klager zich in de
groep zou gedragen, of hij afstand zou houden van negatieve stemmingmakerij en van opruiend en negatief gedrag van medeverpleegden. Hij diende zich te richten op de behandelrelatie met het team. Vervolgens is beslist klager over te plaatsen naar een
nieuwe afdeling, opdat hij daar met een schone lei kon beginnen. Zijn gedrag tijdens het afdelingsarrest was niet voldoende coöperatief om het afdelingsarrest te beëindigen; klager hield zich onvoldoende aan de voorwaarden voor opheffing van het
afdelingsarrest. Op 30 oktober 2015 is klager overgeplaatst naar Merestein 2 en is het afdelingsarrest opgeheven.

3. De beoordeling
Tegen een beslissing tot oplegging van afdelingsarrest staat in beginsel, gelet op het bepaalde in artikel 57, eerste en vierde lid, Bvt, pas beklag open nadat het afdelingsarrest een week heeft geduurd, waarbij de dag waarop de beslissing is genomen
buiten beschouwing blijft. Uit RSJ 25 juli 2014, 14/949/TA volgt dat voor het beoordelen van de ontvankelijkheid van het beklag gekeken wordt naar de totale duur van het afdelingsarrest. In de onderhavige zaak heeft het afdelingsarrest geduurd van 15
oktober 2015 tot 30 oktober 2015. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daarom vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat het afdelingsarrest aan klager is opgelegd na beëindiging van een ordemaatregel van afzondering. Het afdelingsarrest werd noodzakelijk geacht om te bezien of klager zich aan de gemaakte afspraken/
voorwaarden zou kunnen houden, of hij zich in de groep zou kunnen gedragen en of hij afstand zou houden van negatief gedrag van andere verpleegden. De beroepscommissie acht aannemelijk dat klager zich onvoldoende aan de gemaakte afspraken/voorwaarden
heeft gehouden en zich onvoldoende heeft gericht op zijn behandeling. Klagers stellingen dat hij niet bij de stemmingmakerij op de afdeling was betrokken en dat hij zich vanaf het begin van het afdelingsarrest aan alle voorwaarden heeft gehouden en
zich
normaal heeft gedragen, zijn onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. De beslissing klager - na zijn afzondering - op 15 oktober 2015 afdelingsarrest op te leggen en dit tot 30 oktober te laten voortduren, kan dan ook kan naar het oordeel van de
beroepscommissie niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven