Nummer: 17/1370/GB
Betreft: […] datum: 28 augustus 2017
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.I. Kool, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 april 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 17 augustus 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Leeuwarden. Op 24 maart 2017 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Lelystad, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft altijd zijn voorkeur voor plaatsing in het zuiden van het land aangegeven. Zijn partner woont in Roermond en hijzelf verbleef daar voor aanvang detentie ook al enige tijd. Klagers plaatsing in Lelystad heeft ertoe geleid dat klager zijn vrouw en haar kind weinig respectievelijk nooit ziet. Het zwaartepunt van de selectiefunctionaris ligt bij de capaciteit, terwijl uit de wet andere prioriteiten voortvloeien. Zo dient een gedetineerde in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst te worden (regionalisatiebeginsel). Het huidige beleid verhoudt zich slecht hiermee. De selectiefunctionaris heeft daardoor onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager. De selectiefunctionaris had ook plaatsing in een andere gevangenis dan Roermond, maar in het zuiden van Nederland moeten overwegen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Er is in de bestreden beslissing rekening gehouden met klagers belangen. Klager moet zich na detentie melden bij de reclassering in Groningen, waar hij nazorg ontvangt. Klager kon niet geplaatst worden in de inrichting van zijn voorkeur (de locatie Roermond), omdat daar geen plaats was. De druk op de capaciteit van de inrichtingen in Zuidoost-Nederland was en is hoog. Derhalve is klager in de p.i. Lelystad geplaatst. Uit navraag blijkt voorts dat klager inmiddels is begonnen met het faseringstraject. Dat traject zou vertraging oplopen in geval van overplaatsing.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.
4.2. De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.3. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.4. Ingevolge artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) worden gedetineerden die tot een gevangenisstraf zijn veroordeeld, in een gevangenis in het arrondissement van vestiging geplaatst. Indien in het arrondissement van vestiging geen gevangenis is aangewezen of geen plaats in een gevangenis in het desbetreffende arrondissement beschikbaar is, wordt de gedetineerde in een gevangenis in een aanpalend arrondissement geplaatst. De selectiefunctionaris stelt dat in de gevangenissen in Zuidoost-Nederland vanwege capaciteitsproblemen op korte termijn geen plaats beschikbaar was. Als gevolg daarvan is klager in de gevangenis van de p.i. Lelystad, die noch in het arrondissement Limburg noch in een hieraan aanpalend arrondissement is gelegen, geplaatst.
4.5. De beroepscommissie merkt allereerst op dat het streven naar optimale capaciteitsbenutting niet redengevend is om af te wijken van de Regeling. Het beleid van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is – hoewel begrijpelijk –immers van lagere orde dan een formele ministeriële regeling. Afwijking van de Regeling wegens capaciteitsproblemen, zonder de gedetineerde op de wachtlijst te plaatsen, kan en mag daarom niet zonder enige belangenafweging en onderbouwing van de redelijkheid om van die wachtlijst af te zien. De enkele omstandigheid dat klager in de onderhavige zaak op een wachtlijst geplaatst zou moeten worden, is dan ook onvoldoende om te besluiten klager niet in het arrondissement van vestiging te plaatsen.
4.6 De beroepscommissie stelt voorts vast dat enige concrete onderbouwing van de door de selectiefunctionaris aangevoerde capaciteitsproblemen in de gevangenissen in Zuidoost-Nederland ontbreekt. De selectiefunctionaris heeft geen rekening gehouden met klagers belangen nu klager expliciet heeft aangegeven zich na detentie te willen vestigen in de regio Roermond. In dat verband mag worden verondersteld dat de locatie van de reclassering waar klager zich na invrijheidstelling dient te melden alsnog zal worden aangepast. Overigens deugt de bestreden beslissing ook niet omdat de p.i. Lelystad niet in een arrondissement aanpalend aan het arrondissement Limburg is gelegen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing kan vanwege een motiveringsgebrek dan ook niet in stand blijven. De bestreden beslissing zal derhalve worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 28 augustus 2017.
secretaris voorzitter