Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2436/GV, 25 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:25-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/2436/GV

 

betreft:               [klager]                datum: 25 augustus 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Manders, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juli 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

 

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.            De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft ruim 11 jaar een relatie met zijn vriendin en heeft dan ook een langdurige relatie. De verwachting van de gynaecoloog is dat klagers vriendin tussen 23 juli 2017 en 3 augustus 2017 zal bevallen. Klagers vriendin leeft door omstandigheden in Hongarije waar zij en klager inmiddels een succesvol bedrijf hebben. De keuze in Hongarije een nieuw leven op te bouwen dateert van april 2015, derhalve van voor klagers detentie. Klagers vriendin had geen huis en ziektekostenverzekering meer in Nederland. Klager heeft zich de afgelopen maanden gedragen als een modelgedetineerde: hij mocht ook twee keer naar Hongarije reizen om zakelijke belangen veilig te stellen en heeft zich volgens de afspraken weer gemeld. Voorts verricht klager op dit moment naar volle tevredenheid werk buiten de inrichting. Verwachte complicatie tijdens en na de bevalling zijn mogelijke epileptische aanvallen van klagers vriendin. De kans hierop is groot tijdens periodes van stress en uitputting. Dit is dan ook de reden dat klagers vriendin in het ziekenhuis zal bevallen. Klagers vriendin woont in de buurt van haar moeder maar deze is werkzaam in het buitenland en kan niet bij de bevalling aanwezig zijn of de verzorging op zich nemen. Klagers vriendin kan niet rekenen op steun van haar familie, zodat het noodzakelijk is dat zij door klager wordt bijgestaan. Verzocht wordt het verzoek om strafonderbreking toe te wijzen op humanitaire gronden. Klager dient meerdere weken naar zijn partner toe te kunnen om een band met zijn kind te krijgen en vooral om zijn partner bij te staan.

In aanvulling op het beroepschrift heeft klager aangevoerd dat zijn partner in verband met het risico op een epileptische aanval inmiddels door middel van een keizersnede is bevallen van een zoon. Klagers partner herstelt in het ziekenhuis. Zij zal binnenkort naar huis gestuurd kunnen worden en aldaar is geen adequate opvang.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Door de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam is positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Voorts heeft klager aangetoond dat sprake is van een duurzaam samenlevingsverband daterend van voor zijn detentie. In het geval de bevalling in Nederland plaats had kunnen vinden, had klager incidenteel verlof kunnen aanvragen om bij de bevalling aanwezig te zijn. Net als bij incidenteel verlof is volgens de Staatssecretaris de vraag aan de orde of klagers aanwezigheid noodzakelijk is. Klagers wens om bij de bevalling en de periode daarna aanwezig te zijn, acht de Staatssecretaris begrijpelijk, maar klagers aanwezigheid wordt niet noodzakelijk geacht. Voorts is de Staatssecretaris van mening dat de noodzakelijke aanwezigheid van een aantal weken niet aannemelijk is gemaakt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de locatie De Schie  heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd.

De politie heeft het verlofaders geverifieerd en in orde bevonden.

 

3.            De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 april 2018.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van de Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt. Zo kan strafonderbreking ingevolge dit artikel worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder of voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde. Artikel 5, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat in bijzondere omstandigheden kan worden toegestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking om bij de geboorte van zijn kind in Hongarije aanwezig te zijn en zijn vriendin nadien bij te kunnen staan. Namens klager is onweersproken aangevoerd dat zijn vriendin inmiddels is bevallen in het ziekenhuis in Hongarije en zij binnenkort naar huis terug zal keren.

De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing voor zover die ziet op afwijzing van klagers verzoek om de bevalling bij te wonen als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat op grond van artikel 36 van de Regeling sprake is van een bijzondere omstandigheid en dat, nu onweersproken is dat klagers vriendin in Hongarije woont, aannemelijk is dat niet kon worden volstaan met een andere vorm van verlof (incidenteel verlof). Nu voorts niet gebleken is dat sprake is van contra-indicaties en zowel het OM, de politie als de directeur van de locatie De Schie positief heeft geadviseerd ten aanzien van het verzoek, is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep in zoverre dan ook gegrond verklaard dient te worden. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing in zoverre niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

Voor zover het beroep ziet op de afwijzing van klagers verzoek zijn vriendin bij te staan in de periode na de bevalling, overweegt de beroepscommissie als volgt. Hoewel de beroepscommissie klagers wens begrijpt, is onvoldoende onderbouwd dat klagers aanwezigheid voor ondersteuning en verzorging van zijn vriendin en kind noodzakelijk is. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris in zoverre dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover dat ziet op de afwijzing van het verzoek bij de bevalling aanwezig te zijn en vernietigt in zoverre de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter

J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 augustus 2017

 

 

                                                                

 

                secretaris            voorzitterb
 

Naar boven