Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0625/GA, 15 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

nummer:            17/625/GA

 

betreft:               [klager]                datum: 15 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het seretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Ter Apel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

De beklagrechter heeft het beklag opgesplitst in a. de ontzegging van de toegang tot de inrichting van zijn partner voor de duur van drie maanden en b. de ontzegging van bezoek zonder toezicht (bzt) (Ta 2016/593).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het verbieden van elk contact tussen klager en zijn echtgenote, zelfs met glas er tussen, is excessief. Dit geldt te meer nu bekend was dat klagers echtgenote hoogzwanger was. Tot op de dag van vandaag heeft klager zijn kindje niet in levende lijve gezien. Hiermee is het recht op family life zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM, geschonden. Namens klager wordt verzocht om een compensatie en om het beroep mondeling te mogen toelichten.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers partner heeft geprobeerd een handelshoeveelheid hasj de inrichting in te voeren. Dit heeft klagers partner eerder in een andere inrichting ook geprobeerd. De ontzegging van drie maanden toegang tot de inrichting is niet onredelijk of onbillijk. Voorts heeft klagers partner doelbewust gekozen om, op verzoek van klager, drugs in te voeren waardoor het gevaar voor de orde en de veiligheid in de inrichting zwaarder weegt dan de inbreuk op het recht op family life.

 

3.            De beoordeling

Namens klager is verzocht het beroep mondeling toe te lichten. Nu  de beroepscommissie zich op basis van de dossierstukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst zij dit verzoek af.

Klager richt zich met zijn klacht enkel tegen de beslissing van de directeur van 12 december 2016, inhoudende dat zijn partner voor de duur van drie maanden de toegang tot de inrichting wordt ontzegd. Als reden hiervoor heeft de directeur aangevoerd dat deze partner op 8 december 2016 heeft geprobeerd 83 gram hasj de inrichting in te smokkelen. In aanmerking genomen dat zij dit op 16 augustus 2016 in de p.i. Krimpen aan den IJssel met 5 gram hasj ook had geprobeerd, is beslist haar gedurende drie maanden niet in de inrichting toe te laten. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur hiertoe in redelijkheid kunnen beslissen.

Dat klager als gevolg van voornoemde ontzegging zijn pasgeboren kind enige tijd niet heeft kunnen zien, maakt dit niet anders. De partner van klager was naar aanleiding van het incident op 16 augustus 2016 een gewaarschuwd vrouw, maar heeft er desondanks voor gekozen alsnog – hoogzwanger – hasj proberen in te voeren. Met de daarop volgende ontzegging is een gerechtvaardigde inbreuk gemaakt op het recht op family life op een manier die in overeenstemming is met het beginsel van minimale beperkingen.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 augustus 2017

 

                                                

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven