Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4098/GA, 8 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4098/GA

betreft: [klager] datum: 8 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 november 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Arnhem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzende beslissing van 17 september 2015 van klagers eerste verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De feiten
Klager onderging een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek wegens – kort gezegd – doodslag en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 17 januari 2011 en eindigde op 19 februari 2016.

3. De ontvankelijkheid
De beroepscommissie overweegt dat – nu klager reeds in vrijheid is gesteld – klager geen belang meer heeft bij de behandeling van dit beroep. Immers, een eventuele gegrondverklaring van zijn beroep kan niet leiden tot de gewenste situatie, namelijk het
toekennen van verlof. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep. Hetgeen omtrent artikel 13 van het EVRM is aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven