Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2414/GB, 26 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/2414/GB

 

Betreft:               [klager]                datum: 26 juli 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 juli 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 28 juli 2017 te melden in de locatie De Schie ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

Op 26 juni 2017 is klager opgeroepen zich op 28 juli 2017 te melden in de locatie De Schie voor het ondergaan van in totaal 42 dagen principale hechtenis. Op 9 juli 2017 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 13 juli 2017 ongegrond is verklaard.

 

3.            De standpunten

3.1.        Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Zijn bezwaarschrift gericht tegen de oproep zich op 28 juli 2017 in de locatie De Schie te melden is ongegrond verklaard, omdat hij – daar hij niet wist dat dit de bedoeling was – geen bewijsstukken had overgelegd. Klager komt met zijn werk in de problemen als hij zich op 28 juli 2017 dient te melden, nu hem dit zijn baan zal kosten. Hij is een aantal weken geleden aangenomen en is thans onmisbaar voor zijn werkgever. Voorts heeft hij een betalingsregeling met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) getroffen, die hij reeds een aantal maanden nakomt. Ingeval hij zich thans moet melden, raakt hij dieper in de schulden. Daar heeft niemand belang bij. Daarnaast is klager niet in staat opvang voor zijn honden te regelen en kan hij geen hondenopvang betalen. De honden zouden derhalve in beslag worden genomen als klager op dit moment detentie moet ondergaan, hetgeen met enorme emotionele schade gepaard zou gaan.

Klager verzoekt de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf op te schorten totdat een beslissing op zijn beroepschrift is genomen.   

Klager heeft nadien nog een kopie van een salarisstrook nagezonden. 

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Het beroepschrift is, evenals het bezwaarschrift, niet met bewijsstukken onderbouwd. Klager heeft enkel een onleesbare brief van de belastingdienst, een getuigschrift en een rijbewijs overgelegd. Met betrekking tot klagers financiële problemen merkt de selectiefunctionaris op dat dergelijke problemen niet onder het geldende beleid tot het verlenen van uitstel van de tenuitvoerlegging van lopende vonnissen vallen. Financiële problemen en de consequenties die daaruit voortvloeien zijn ondergeschikt aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Zorg voor een huisdier is evenmin een reden om uitstel te verlenen. Klager is op 1 augustus 2017 een arbeidsovereenkomst overeengekomen in de wetenschap dat hij een gevangenisstraf dient te ondergaan. Dit geschiedde nadat hij de oproepbrief van 26 juni 2017 had ontvangen.

 

4.            De beoordeling

4.1.        De gevangenis van de locatie De Schie is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.        Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.        Klager heeft uitstel van zijn melddatum verzocht, daar hij vreest dat hij zijn werk zal verliezen en dat zijn honden in beslag zullen worden genomen als hij zich thans moet melden. Uit de stukken die klager in beroep heeft overgelegd blijkt niet dat de oproep zich op 28 juli 2017 te melden tot verlies van werk zal leiden. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent zijn werk is derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie, bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing, geen reden klager uitstel van zijn melddatum te verlenen. Daarbij constateert de beroepscommissie met de selectiefunctionaris dat klager geruime tijd na zijn oproeping een arbeidsovereenkomst is overeengekomen, ingaande 1 augustus 2017, derhalve na zijn voorziene melddatum.

Financiële gevolgen zijn op zichzelf onvoldoende om uitstel te verlenen. Het treffen van voorzieningen omtrent de opvang van huisdieren kan evenmin worden aangemerkt als een omstandigheid die tot uitstel van de melddatum noopt. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een noodzaak tot uitstel van de meldplicht bestaat, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. 

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 26 juli 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

secretaris            voorzitter
 

Naar boven