Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0262/GV, 22 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/262/GV

betreft: [klager] datum: 22 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 januari 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers zoons hebben er veel moeite mee om hem in de gevangenis op te zoeken. Ze willen niet geconfronteerd worden met klagers detentie. Als klager in de huiselijke sfeer zijn kinderen gerust kan stellen en
kan uitleggen dat ze niet angstig hoeven te zijn, is dat een enorme stap in de goede richting. Klager hoopt daarmee de familieband te herstellen en hoopt dat zijn kinderen nadien weer bij hem op bezoek willen komen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Zowel in het verzoek als in beroep is niet aangetoond dat klagers zoons hem niet kunnen bezoeken in de penitentiaire inrichting. Het is de keuze van klagers zoons om hem al dan
niet in detentie te bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Arnhem heeft positief geadviseerd ten aanzien van incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O wegens klagers goede gedrag in de inrichting en om op die manier de familiebanden te versterken.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd mits er sprake is van een kortdurend verlof onder begeleiding.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van een begeleid verlof op klagers thuisadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 jaren met aftrek, wegens een geweldsdelict. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 augustus 2018.

In artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) wordt bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is.

Uit artikel 25, eerste lid, van de Regeling volgt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnd kind indien dit kind wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te
bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

Klager heeft aangevoerd dat hij incidenteel verlof wenst om zijn zoons gerust te stellen en de familieband met zijn zoons te herstellen.

De beroepscommissie overweegt dat, hoewel het ongetwijfeld moeilijk zal zijn voor de zoons van klager om hun vader in de inrichting te bezoeken, een begeleid verlof van klager aan zijn zoons thuis daarmee nog niet noodzakelijk is.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 22 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven