Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/503/SGA, 19 februari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:19-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/503/SGA
Betreft : [verzoekster] datum: 19 februari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder verzoekster te noemen, verblijvende in de locatie Nieuwersluis.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde locatie van 15 februari 2016, inhoudende de plaatsing van verzoekster in een
meerpersoonskamer van huis H van de zeer beperkt beveiligde inrichting (zbbi) van de locatie Nieuwersluis.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie, inhoudende dat het schorsingsverzoek ook als klaagschrift zal worden aangemerkt en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 18 februari
2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Op grond van artikel 16 van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in een door hem te bepalen verblijfsruimte te plaatsen. Op grond van
artikel 20, tweede lid, van de Pbw kan dat een meerpersoonscel zijn. Dat is slechts anders indien er sprake is van (één of meer) contra-indicaties voor de plaatsing in de meerpersoonscel, gelegen in de persoon van de gedetineerde. Nu dit namens
verzoekster niet is aangevoerd, kon de directeur daarom
- naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - de bestreden beslissing nemen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 19 februari 2016.
secretaris voorzitter

Naar boven