Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3782/GA, 25 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3782/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.H. Westendorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 november 2015 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Scheveningen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 februari 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen,
[...], het hoofd behandeling van het PPC Scheveningen, [...], en [...], psychiater bij het PPC Scheveningen.
Klagers raadsman mr. A.H. Westendorp is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat ter kennisneming aan klager, zijn raadsman en de directeur is verzonden. Klagers raadsman
is in de gelegenheid gesteld binnen een week na dagtekening op het verslag te reageren, van welke gelegenheid hij geen gebruik heeft gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de definitieve beslissing van de directeur van 11 november 2015, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder:
a-dwangbehandeling), voor de duur van drie maanden.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager verwaarloost zichzelf niet en zijn verblijfsruimte is niet vervuild. Klager neemt de aangeboden medicatie gemiddeld een keer per drie dagen vrijwillig in. Hij heeft last van bijwerkingen van de medicatie. Hij is slaperig en onzeker ter been.
Klager heeft geen psychosen tijdens detentie gehad en heeft niet aan personeel gemeld dat een stem hem opdrachten geeft. Klager heeft de voorzitter ter zitting desgevraagd medegedeeld dat hij niet weet wanneer hij de definitieve beslissing tot
a-dwangbehandeling heeft ontvangen. Hij heeft zich niet dreigend opgesteld jegens personeel. Dit kan worden nagekeken op camerabeelden. Klager is door personeel medegedeeld dat hij zijn kleding moet uitdoen als hij in de strafcel wordt geplaatst.

Door en namens de directeur is de bestreden beslissing ter zitting als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De voorzitter wijst de directeur ter zitting op het feit dat de psychiatrische adviezen niet zijn ondertekend. Namens de directeur is
medegedeeld dat de ondertekende adviezen zich in het elektronisch patiëntendossier bevinden en dat deze worden nagestuurd naar het secretariaat van de RSJ.
Klager is in september 2015 overgeplaatst naar het PPC Scheveningen. Recent is hij geplaatst in het Pieter Baan Centrum. Klager heeft geen ziektebesef. Daardoor laat hij zich niet behandelen. Hij was dreigend naar personeel en verwaarloosde zichzelf.
Na
toepassing van a-dwangbehandeling werd klager vriendelijker en toegankelijker.
Een lid van de beroepscommissie wijst de directeur ter zitting op het feit dat de inkennisstelling van de voorgenomen beslissing en de definitieve beslissing (beide) dateren van 11 november 2015. De directeur geeft aan dat de datum van de definitieve
beslissing kennelijk niet klopt.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 22e, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel stelt de directeur de voorzitter van de commissie van toezicht, de raadsman van de gedetineerde, de curator en de mentor in kennis van een voorgenomen beslissing tot
a-dwangbehandeling uiterlijk drie dagen voor het nemen van die beslissing. In de onderhavige zaak is voornoemde termijn van drie dagen niet nageleefd, nu de inkennisstelling van de voorgenomen beslissing en de definitieve beslissing (beide) dateren van
11 november 2015.
Reeds hierom zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager en stelt de hoogte daarvan vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 25 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven