Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3237/GA, 17 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3237/GA

betreft: [klager] datum: 17 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 december 2015, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zuyder Bos.
Klagers raadsman, mr. N. van Schaik, heeft schriftelijk bericht dat hij verhinderd is ter zitting te verschijnen. Hij heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.
In plaats van klager is abusievelijk een andere persoon aangevoerd. Van het verhandelde ter zitting is een schriftelijk verslag opgemaakt dat aan klager en zijn raadsman is verzonden. Het aanhoudingsverzoek is afgewezen. Klager en zijn raadsman zijn in
de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren. Op 15 januari 2015 is een reactie van klagers raadsman ontvangen. Een afschrift hiervan is aan de directeur verzonden.

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat klagers bezoek zonder toezicht (BZT) op 16 juli 2015 niet is doorgegaan.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft op 16 juli 2015 geen BZT gehad, omdat dit niet in het systeem stond. Klager noch zijn vriendin heeft
afstand gedaan van het recht op BZT. De portier heeft klagers bezoek vijf minuten voor inschrijving van het bezoek opgeroepen. Klagers bezoek was op tijd. Als gevolg van fouten van de inrichting heeft klager geen BZT gehad. Klager verzoekt om een
tegemoetkoming en om vergoeding van de reiskosten.

In reactie op het verslag van het verhandelde ter zitting is namens klager aangevoerd dat de bezoektijden door de inrichting tegenstrijdig zijn geregistreerd. Voorts heeft de directeur, hoewel hij hiervoor ruimschoots in de gelegenheid is geweest, ter
zitting aangegeven niet te kunnen reproduceren hoe vaak klager BZT heeft gehad, zodat dient te worden uitgegaan van de juistheid van hetgeen klager heeft gesteld.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. De in het “Overzicht gedetineerde met bezoek(ers)” vermelde bezoektijd op 16 juli 2015 (14.40 uur tot 14.44 uur) klopt niet.
De directeur verwijst daartoe naar de “Bezoekers registratie lijst”. Zodra het bezoek zich meldt, worden gedetineerden opgeroepen voor het bezoek. Bezoek zonder toezicht (BZT) wordt altijd gemeld, want dit moet worden ingepland. Er zijn maar drie
BZT-kamers. Het bezoekblok op de betreffende dag was van 14.30 tot 16.30 uur. Het bezoek is begonnen om 14.40 uur en geëindigd om 16.25 uur. Het kan zijn dat het BZT een week is opgeschoven. De directeur kan echter niet reproduceren hoe vaak klager BZT
heeft gehad. Normaal gesproken is dit niet twee weken achter elkaar. De directeur weet niet hoe het kan dat klager desalniettemin op 16 juli 2015 geen BZT heeft gehad.

3. De beoordeling
Aan de hand van de registratiegegevens staat vast dat klager op 16 juli 2015 recht had op BZT, dit ook gepland was, de bezoekster ook tijdig is verschenen, maar dat dit BZT geen doorgang heeft gevonden. Nu niet aannemelijk is geworden dat dit BZT door
toedoen van klager of diens bezoekster geen doorgang heeft gevonden, dient het ervoor te worden gehouden dat het BZT niet is doorgegaan door een voor rekening en risico van de directeur komend handelen of nalaten. Het beroep van klager zal gegrond
worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd.

De beroepscommissie ziet aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager en stelt de hoogte daarvan vast op € 25,=. Voor zover klager heeft verzocht om vergoeding van de door zijn bezoekster gemaakte reiskosten, wordt overwogen dat een
tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Nu niet is gebleken dat voornoemde reiskosten voor rekening van klager zijn gekomen, bestaat voor toewijzing daarvan geen grond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, dr. A. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven