Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3446/GB, 16 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3446/GB

Betreft: [klager] datum: 16 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Raza, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 oktober 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Raza, op 7 december 2015 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 februari 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van locatie Zuyder Bos. Op 3 september 2015 is klager geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de straf als te zwaar ervaren. Hij heeft vijf dagen in een strafcel verbleven en daarbij is klagers detentiefasering gestopt. Klager heeft gedurende zijn detentie van vier jaar slechts één fout gemaakt. Klager erkent desgevraagd cocaïne te
hebben gebruikt, maar vindt dat met een waarschuwing had kunnen worden volstaan. Hij wijst er verder op dat de urineprocedure niet juist is verlopen. Zo ontving hij geen kopie van wat hij had ondertekend. Klagers raadsvrouw voert aan dat de test
onzorgvuldig is uitgevoerd. Zo staat op het formulier als voorletter D vermeld in plaats van de voorletter M. Voorts is niet na te gaan of de urinecontrole juist is verlopen. Daarnaast is niet het precieze gehalte vermeld van het gemeten
cocaïnegehalte.
Klager is in totaal driemaal gestraft voor één enkele fout. Zo heeft hij een disciplinaire straf moeten ondergaan, zijn detentiefasering is gedurende vier maanden gestopt en klager werd teruggeplaatst naar het basisprogramma. Klager is aldus
disproportioneel gestraft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de urinecontrole blijkt dat cocaïnegebruik is vastgesteld. De exacte waarde is niet relevant. Het moet worden aangenomen dat de urinecontrole op een juiste wijze is afgenomen. Indien gemeend wordt dat sprake is van een onjuiste procedure, dan kan
hierover geklaagd worden bij de commissie van toezicht. Daarnaast is er geen sprake van twee opgelegde straffen. Klager is disciplinair gestraft door de directeur. De gevolgen die drugsgebruik met zich meebrengen, staan beschreven in het
Drugsontmoedigingsbeleid. Conform dit beleid is gehandeld.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. In het Sanctiekader Drugsontmoedigingsbeleid van 10 december 2014 (kenmerk 548503) is onder meer opgenomen dat bij harddruggebruik in het b.b.i.-regime direct stopzetting van het b.b.i.-regime volgt.

4.3. Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie Zuyder Bos van 1 september 2015 blijkt dat klager op 24 augustus 2015 bij een urinecontrole positief heeft gescoord op cocaïne. Naar aanleiding hiervan heeft de directeur aan klager een
disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel opgelegd. Klager heeft tijdens het horen op 7 december 2015 zelf verklaard dat hij cocaïne heeft gebruikt. Nu vaststaat dat klager tijdens zijn verblijf in de b.b.i. harddrugs heeft
gebruikt,
kon hij volgens het Drugsontmoedigingsbeleid geherselecteerd worden naar een normaal beveiligde inrichting. De bestreden beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager naar een normaal beveiligde inrichting kan dan ook niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 16 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven