Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3938/JA, 11 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3938/JA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. N.F. Hoogervorst namens

[...], geboren op 30 december 1996, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 november 2015 van de beklagcommissie bij de j.j.i. Teylingereind te Sassenheim,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, voor zover daartegen beroep is ingesteld, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2016, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord [...], voorzitter raad van bestuur en [...], juridisch medewerker bij j.j.i. Teylingereind. Als toehoorder was aanwezig [...], eveneens juridisch
medewerker bij j.j.i. Teylingereind.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Klagers raadsvrouw heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de weigering om (meteen) geld over te maken van klagers rekening-courant naar een bankrekening buiten de inrichting;
b. de verlenging van een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten ingaande op 14 mei 2015 om 09:50 uur en eindigend op 15 mei 2015 om 17:00 uur;
c. een aangepast programma/gedeeltelijke uitsluiting van verblijf in de groep aansluitend op b. en
d. de tijdelijke overplaatsing/correctieplaatsing d.d. 19 mei 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. De beklagcommissie heeft alleen geoordeeld over het niet meteen overmaken van geld, terwijl de inrichting op geen enkel moment het verzoek heeft ingewilligd. Het beklag is breder. De gronden die door de inrichting worden aangevoerd, kunnen de
weigering niet dragen. Klager wilde geld overmaken naar zijn eigen rekening. Het argument dat niet zou kunnen worden uitgesloten dat de bankrekening van een familielid zou zijn met dezelfde initialen is nieuw en lijkt er met de haren bijgesleept te
zijn. Verwezen wordt naar een uitspraak in een beklagzaak van een oud-medegedetineerde TE2015/045.
b. en c. De beklagcommissie gaat voorbij aan hetgeen door klager en de raadsvrouw is meegedeeld ten tijde van de initiële ordemaatregel. Toen is al aangegeven dat deze zou worden verlengd in verband met het personeelstekort. De bezetting is wel
degelijk
van doorslaggevende aard geweest en dit is geen reden die de wetgever voor ogen stond. Er is geen nieuwe concrete informatie verstrekt, waaruit de noodzaak tot verlenging mocht blijken. Niet valt af te leiden dat er sprake zou zijn van een
gecompliceerd
onderzoek. Er bestond een probleem met een jongen uit een andere groep. Niet valt in te zien waarom klager van activiteiten in de eigen groep moest worden uitgesloten middels een aangepast programma.
d. De beschuldigingen worden op geen enkele wijze onderbouwd en klager kan zich niet weren. Zonder slag om de arm wordt hij beschuldigd van mishandeling, bedreiging en afpersing, terwijl zonneklaar is dat geen van deze beschuldigingen ooit tot
disciplinaire straffen hebben geleid.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager wilde een aanzienlijk geldbedrag, dat door zijn ouders op zijn interne rekening aan hem was overgemaakt, naar een externe rekening overmaken. De inrichting vroeg zich af wat hiervan de bedoeling was en wilde dit onderzoeken. Zijn ouders
hadden
het geld ook direct kunnen overmaken naar de externe rekening. Voordat het onderzoek was afgerond, is klager overgeplaatst. Het onderzoek duurde toen ongeveer twaalf dagen. Dit is niet heel lang. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek zou het
geld zijn overgemaakt naar de externe rekening. Klager wilde geen nadere informatie verstrekken. Verwezen wordt naar 15/1117/JA. Toentertijd gold het beleid dat overmaken naar een externe rekening mogelijk was - inmiddels is dit gewijzigd - maar dat
bij
een transactie boven de € 100,= en ook als het ging om een lager bedrag en de transactie vragen opriep er eerst onderzoek plaatsvond. Eerst was een andere jongere geweigerd om hetzelfde bedrag over te laten maken en vervolgens heeft klager dit
geprobeerd. In deze periode was er sprake van een verdenking dat klager andere jongeren afperste en dat er gehandeld werd in telefoonkaarten en schoenen.
b. Grondslag voor de eerste beslissing tot uitsluiting van activiteiten was een heftig incident. Klager en een andere jongere hebben een jongere van een andere groep opgewacht en in elkaar geslagen. Onderzocht diende te worden wat er aan de hand was.
Dit is niet gelukt binnen 48 uur. Het hielp niet dat het Hemelvaartsdag was, maar anders was het ook niet gelukt. Ook de school was erbij betrokken.
c. Een aangepast programma wordt opgelegd in verband met gedragsverandering van het individu. Het gaat om de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling. Met het aangepaste programma werd voorkomen dat klager en de andere jongere tegelijkertijd in de
groep
verbleven.
d. Uiteindelijk bleek dat klager bij veel meer betrokken was. Klager werd verdacht van afpersing en mishandeling. Dit is met hem besproken en hij gaf toen aan dat je beter kon vragen wie door klager niet was mishandeld. Er was sprake van heel veel
incidenten en klager zijn veel ordemaatregelen opgelegd. De situatie op zijn groep was onhoudbaar geworden. Om die reden is de beslissing genomen om hem tijdelijk over te plaatsen.
Er heeft inmiddels een eindevaluatie met klager plaatsgevonden. Indien dat voor zijn resocialisatie wenselijk is, kan hij altijd terugkeren naar j.j.i. Teylingereind.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Op grond van het bepaalde in artikel 4, derde lid aanhef en onder c, Bjj is de directeur bevoegd jeugdigen aanwijzingen te geven, voor zover zulks noodzakelijk is in het belang van hun geestelijke of lichamelijke ontwikkeling.

In RSJ 3 augustus 2015, 15/1117/JA is vastgesteld dat afgezien van het hierboven bepaalde in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving geen duidelijke richtlijnen zijn gegeven over de wijze waarop een jeugdige over zijn rekening-courant kan
beschikken.

Nu er geen specifieke regels zijn waaraan getoetst kan worden, dient er sprake te zijn van een redelijke belangenafweging. In dit geval wilde klager een relatief hoog bedrag, dat hij op zijn interne rekening van zijn ouders had ontvangen, overmaken
naar
een externe bankrekening. Klager weigerde om duidelijkheid te geven, een andere jeugdige had tevoren geprobeerd hetzelfde bedrag over te maken, en op dat moment was er sprake van verdenking dat klager andere jeugdigen afperste en betrokken was bij
handel in de inrichting. De inrichting heeft in verband met deze aanwijzingen onderzoek ingesteld dat nog niet was afgerond toen klager op 19 mei 2015 is overgeplaatst naar een andere inrichting. Daarna was het onderzoek niet meer opportuun.

Gelet op het bovenstaande heeft de directeur juist en in het belang van de bescherming van de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van klager gehandeld door terwijl het ingestelde onderzoek nog liep te weigeren de door klager verzochte transactie
uit
te voeren.

Met betrekking tot b:
Door de directeur is weersproken dat de ordemaatregel is verlengd in verband met een personeelstekort. Aangegeven is dat voor het onderzoek naar het incident dat plaats heeft gevonden op school 48 uur onvoldoende waren om het onderzoek te voltooien.
De beroepscommissie acht de beslissing tot verlenging van de ordemaatregel niet onredelijk of onbillijk.

Met betrekking tot c:
Door de directeur is in de reactie op het beklag gesteld dat er bij klager en een groepsgenoot sprake was van een wederzijdse negatieve invloed. In verband met klagers gedrag is zijn programma aangepast en zijn zijn momenten in de groep aangepast om
het
tegelijkertijd verblijven met de groepsgenoot in de groep te voorkomen. In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot gedeeltelijke uitsluiting van verblijf in de groep niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

Met betrekking tot d:
Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er tijdens klagers verblijf in Teylingereind sprake is geweest van incidenten, bedreigende situaties en dat door hem geweld is gebruikt. Klager is vele malen een ordemaatregel opgelegd.
De beroepscommissie is van oordeel dat aan de eisen van artikel 27, eerste lid, Bjj juncto artikel 24, eerste lid aanhef en onder a, Bjj is voldaan en dat de beslissing van de directeur om klager tijdelijk over te plaatsen niet als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt.

Gelet op het bovenstaande kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met
deels wijziging en aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging en aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven