Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3737/JA, 11 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3737/JA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S. Koster namens

[...], geboren op 22 mei 2000, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2015 van de beklagcommissie bij de j.j.i. Intermetzo, locatie Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2016, gehouden in de rechtbank te Utrecht.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Klagers raadsvrouw mr. S. Koster en de directeur van de j.j.i. Intermetzo, locatie Lelystad, zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het verblijf van twee uur op kamer op 28 mei 2015 in plaats van op de groep te mogen verblijven;
b. het niet doorgaan van het voetballen en
c. de oplegging van een ordemaatregel van een dag afzondering in de eigen verblijfsruimte zonder tv in verband met een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van het beklag vermeld onder a. niet-ontvankelijk verklaard in het beklag en het beklag vermeld onder b. en c. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers recht op onderwijs als gewaarborgd in artikel 2 van het eerste protocol bij het EVRM is door het handelen van de inrichting geschonden. Klager is ontvankelijk in het beklag. Hij heeft op 28 mei 2015 zonder enige aanleiding twee lesuren moeten
missen. Hij betwist dat hij zich tijdens de betreffende les op 26 mei 2015 brutaal heeft gedragen. Het gedrag dat hij zou hebben vertoond, is niet geconcretiseerd, zodat niet duidelijk wordt wat hem precies wordt verweten. Hij is dubbel gestraft voor
het vermeende grensoverschrijdende gedrag. Hem is een schrijfopdracht opgelegd en de toegang tot de eerste twee lesuren ontzegd.
De activiteit voetbal is vijf tot zes keer uitgevallen. Gewoonlijk voetbalt klager iedere woensdag. Hij hecht veel waarde aan deze activiteit. Hij heeft op grond van artikel 53, tweede lid, Bjj recht op lichaamsbeweging. Andere jongeren mochten wel op
een ander moment voetballen. Dit steekt klager. De inrichting meet met twee maten in strijd met artikel 1 van de Grondwet.
Op 4 augustus 2015 is geen urinecontrole afgenomen zodat de uitslag hiervan niet positief kan zijn en de opgelegde sanctie van een dag op kamer met verwijdering van tv onrechtmatig is. Er is sprake van een fout. De negatieve urinecontrole is dezelfde
als de positieve urinecontrole van 31 juli 2015. De waardes zijn hetzelfde. Klager is dubbel gestraft. Klager had geen medewerking hoeven te verlenen aan de urinecontrole van 31 juli 2015. Dit betrof een groepscontrole, terwijl klager enkel wekelijks
een individuele urinecontrole hoeft te ondergaan.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Klager heeft op het beklagformulier aangegeven dat het onderwerp van zijn beklag is dat hij twee uur op kamer moest verblijven terwijl hij op de groep mocht zijn. Het beklag betreft derhalve uitsluiting van het verblijf in de groep als bedoeld in
artikel 24, eerste lid, Bjj.
Op grond van het bepaalde in artikel 65, eerste lid aanhef en onder d, Bjj kan tegen een dergelijke beslissing beklag worden ingediend. De beroepscommissie zal op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog in het beklag
ontvangen.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat klager in verband met brutaal gedrag in de les twee uur is uitgesloten van verblijf in de groep om een schrijfopdracht te maken. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan een dergelijke beslissing die
genomen is in het belang van de orde in de inrichting niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Niet aannemelijk is geworden dat hierdoor klagers recht op onderwijs zou zijn geschonden. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot b:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Door klager is niet onderbouwd noch is aannemelijk geworden dat andere jongeren wel op andere tijdstippen
hebben mogen voetballen. Het beroep zal derhalve op dit punt ongegrond worden verklaard en uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

Met betrekking tot c:
Door klager is gesteld dat hem een ordemaatregel van een dag afzondering is opgelegd. Dit is niet door de directeur betwist. Namens de directeur is desgevraagd aangegeven dat de beslissing is genomen op grond van het beleid middelengebruik, dat aan de
beroepscommissie is overgelegd.
De beroepscommissie stelt vast dat op het voorblad van het beleidsstuk staat vermeld dat het beleid geldig was van 11 juli 2013 tot 11 juli 2015 en dat hetgeen waar klager zich over beklaagt plaatsvond in augustus 2015. Daarbij komt dat een dergelijke
ordemaatregel niet wordt vermeld in het betreffende beleidsstuk en niet vaststaat op welke datum klager is afgezonderd.
Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep op dit punt gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen, het beklag gegrond verklaren en klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van a. de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.
Ten aanzien van b. verklaart zij het beroep ongegrond en bevestigt zij in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van c. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 10,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven