Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4159/GB, 11 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/4159/GB

Betreft: [klager] datum: 11 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 december 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 november 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie de Schie te Rotterdam. Op 19 november 2015 is hij overgeplaatst naar de p.i. Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager wenst te worden overgeplaatst naar de locatie Esserheem of de locatie Roermond in verband met zijn bezoek dat in Groningen woonachtig is. Klager staat op de lijst
gedetineerden met een vlucht-/ maatschappelijk risico (lijst GVM). Nu klager op de lijst GVM staat, zal hij waarschijnlijk in een extra beveiligde inrichting worden geplaatst. Klager heeft daarom als tweede keuze de locatie Roermond. Tevens woont
klagers familie en vriendin in Roermond, waardoor het voor hen gemakkelijker zal zijn om op bezoek te komen. De bezoektijden in de p.i. Vught verschillen met die van de locatie Roermond en de locatie Esserheem. De bezoektijden in de p.i. Vught zijn
ongunstig. Daarnaast wordt klager constant op onjuiste gronden en niet overeenkomstig zijn voorkeur overgeplaatst naar een andere inrichting. Verwezen wordt naar klagers eerste reactie op de overplaatsing naar de p.i. Vught, waarin klager stelt dat hij
aldaar weinig tot geen bezoek zal ontvangen. Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar, mede om die reden is het voor hem belangrijk dat hij zich kan settelen in een inrichting waar hij zich geen zorgen hoeft te maken
om
zijn bezoek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In 2013 verbleef klager in de locatie Roermond. Uit informatie van het bureau Gedetineerden Recherche Informatiepunt bleek dat klager mensen
bereid had gevonden om zaken voor hem te regelen. Om die reden is klager vervolgens overgeplaatst naar de p.i. Almere. In juni 2014 is klager op eigen verzoek – in verband met bezoektechnische redenen – overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Klager
heeft meerdere malen zijn voorkeur uitgesproken voor de locatie Esserheem, omdat hij bekende uit het criminele milieu wilde ontlopen en zijn vriendin op bezoek wilde komen in een p.i. waar zij niet herkend zou kunnen worden. Gelet op het
beveiligingsniveau in de locatie Esserheem, is een plaatsing aldaar niet wenselijk. Klager is eerder onder de aandacht geweest vanwege vluchtgevaar en voortgezet crimineel handelen in detentie. Ook heeft klager een fors (fictief) strafrestant. Klager
verbleef eerder in de locatie Roermond en daar wist hij binnen korte tijd medegedetineerden voor zich te winnen. Een overplaatsing naar een goed beveiligde inrichting was noodzakelijk aangezien klager op de lijst GVM staat. De p.i. Vught is een
geschikte inrichting. Klagers bezwaren met betrekking tot de bezoektijden vormen geen selectiecriterium. Voorts blijkt uit eerdere selectiebeslissingen/adviezen dat klager bezoek ontvangt uit de omgeving Den Haag.

4. De beoordeling
Klager verzoekt om te worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen of de locatie Roermond in verband met bezoekproblemen. De beroepscommissie overweegt dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie
en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd dat zijn familieleden en vriendin niet in staat zijn hem in de p.i. Vught te bezoeken. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 11 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven