Nummer: 15/3959/GB
Betreft: [klager] datum: 11 februari 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T.A.G. Keller, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 november 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 31 januari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers verzoek tot deelname aan een p.p. is afgewezen vanwege een positieve urinecontrole. Bij zowel de urinecontrole als het herhalingsonderzoek zou zijn gebleken van
een kreatininegehalte lager dan 2.0 mmol/l, hetgeen zou duiden op fraude. Klager ontkent te hebben gefraudeerd en is het niet eens met de beslissing van de selectiefunctionaris. Klager vraagt zich af of de afname van de urine overeenkomstig de Regeling
Urinecontrole Penitentiaire inrichtingen heeft plaatsgevonden. Indien de urinecontrole is afgenomen overeenkomstig de hiervoor genoemde regeling, is klager van mening dat de positieve urinecontrole de afwijzende beslissing niet kan dragen. Volgens
klager is namelijk sprake van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de regel rechtvaardigen. Klager zit al jaren gedetineerd in de p.i. Dordrecht en hij heeft nog nooit een te laag kreatininegehalte gehad. Klager weet niet wat de waarde is
van kreatinine en hij weet ook niet hoe hij hiermee zou moeten frauderen. Het is onwaarschijnlijk dat klager, die op 18 november 2015 zou gaan faseren middels elektronisch toezicht, zou gaan frauderen met een urinecontrole. Daarvoor staat er te veel op
het spel voor klager. Volgens klager valt niet uit te sluiten dat het regelmatig sporten en drinken van water van invloed is geweest op het kreatininegehalte. In de stukken bevindt zich een reclasseringsrapport van klagers jongere broer in plaats van
die van klager. Om die reden dient de beslissing van de selectiefunctionaris vernietigd te worden. Daarnaast verwijst de selectiefunctionaris naar het gebruik van harddrugs ver in het verleden, hierbij wordt niet vermeld dat klager te kennen heeft
gegeven al jaren geen harddrugs te gebruiken. Uit de stukken volgt verder dat bij de aanvraag van de drugscreening niet is verzocht om te testen op de aanwezigheid van harddrugs, maar van cannabinoïden. Toch is aan klager een straf en een afwijzing van
zijn p.p. aangezegd op basis van het vermoeden van fraude. Klager verzoekt om een compensatie.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De selectiefunctionaris merkt op dat hij ervan uit mag gaan dat de urinecontrole op de juiste wijze is afgenomen. Uit de stukken volgt
dat in een ver verleden sprake zou zijn geweest van het gebruik van harddrugs. Voorts is klager bekend met het gebruik van softdrugs buiten en in detentie. Klager heeft beklag ingesteld tegen het opleggen van een disciplinaire straf vanwege de
geconstateerde fraude met de urinecontrole. Mocht uit het beklag, danwel het beroep blijken dat de urinecontrole op een onjuiste wijze is afgenomen of de resultaten op onjuiste wijze zijn geïnterpreteerd, dan verandert de situatie. In dat geval kan
opnieuw worden verzocht tot deelname aan een p.p.
De selectiefunctionaris concludeert dat sprake is van fraude met een urinecontrole. Fraude wordt gelijkgesteld met het gebruik van harddrugs en vormt in beginsel een contra-indicatie voor deelname aan een p.p. De selectiefunctionaris merkt op dat
conform het drugsontmoedigingsbeleid is gehandeld en dat er geen reden is om hiervan af te wijken.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. Uit de stukken volgt dat bij een urinecontrole op 10 november 2015 een kreatininegehalte lager dan de grenswaarde van 2.0 mmol/l is geconstateerd. Bij een dergelijke uitslag kan in beginsel worden uitgegaan van fraude bij de urinecontrole,
hetgeen gelijk wordt gesteld met het gebruik van harddrugs. Uitgangspunt is dat drugsgebruik een contra-indicatie vormt voor deelname aan een p.p. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht blijkt dat de positieve urinecontrole van
10
november 2015 gezien meerdere incidenten met betrekking tot drugs tijdens klagers detentie niet op zich staat. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klager, mocht het beklag uiteindelijk (inhoudelijk) gegrond worden verklaard, met die gegrondverklaring bij de selectiefunctionaris een nieuw verzoek tot deelname aan een p.p. kan indienen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 11 februari 2016
secretaris voorzitter