Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1430/GA, 2 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1430/GA-tegemoetkoming

betreft: [klager] datum: 2 december 2002

UITSPRAAK

van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

Namens [...], verder te noemen klager, is door mr. B. Böhler, advocate te Amsterdam, beroep ingesteld tegen een uitspraak d.d. 11 juli 2002 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Demersluis te Amsterdambetreffende de op 14 juni 2002 bevolen verlenging van de maatregel van plaatsing van klager onder cameratoezicht voor de duur van veertien dagen, ingaande op vrijdag 14 juni 2002 om 17.30 uur en eindigend op vrijdag 28 juni 2002 om17.30 uur.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 augustus 2002, gehouden in het h.v.b. Demersluis te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, en de heer [...], plaatsvervangendunit-directeur bij voornoemd h.v.b., bijgestaan door mr. F.W. Bleichrodt, advocaat te ’s-Gravenhage. Bijzondere toegang tot de zitting is verleend aan de heer mr. [...] van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) bij het Ministerievan Justitie en aan de heer [...], afdelingshoofd van Paviljoen IV bij voornoemd h.v.b.

Bij uitspraak van 12 september 2002 (02/1430/GA) heeft de beroepscommissie het beroep onder verwijzing naar haar uitspraak d.d. 30 juli 2002 (02/1228/GA) gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd en hetbeklag alsnog gegrond verklaard. Zij heeft daarbij tevens bepaald dat zij in een afzonderlijke beslissing, na de directeur te hebben gehoord, zal bepalen of enige tegemoetkoming als bedoeld in artikel 71, derde lid, Pbw, junctoartikel 68, zevende lid, Pbw, aan klager is geboden.

De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent een aan klager toe te kennen tegemoetkoming kenbaar te maken. Bij brief van 1 november 2002 heeft hij meegedeeld dat klager in een persoonlijk onderhoud met hemterzake heeft aangegeven dat zijn voorkeur uitgaat naar een tegemoetkoming in de vorm van extra bezoek en dat de directeur zich in een dergelijke tegemoetkoming kan vinden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager voor de duur van veertien dagen, ingaande op vrijdag 14 juni 2002 om 17.30 uur en eindigend op vrijdag 28 juni 2002 om 17.30 uur, een verlenging van de maatregel van plaatsing ondercameratoezicht heeft ondergaan.

De beroepscommissie is in haar onderliggende uitspraak d.d. 12 september 2002 (02/1430/GA) onder verwijzing naar haar uitspraak d.d. 30 juli 2002 (02/1228/GA) tot het oordeel gekomen dat de wettelijke basis voor het opleggen enverlengen van het cameratoezicht ten tijde van de bestreden beslissing (d.d. 14 juni 2002) ontbrak. Daarbij achtte zij voornamelijk van belang dat cameratoezicht een zeer ingrijpende maatregel is waarvan niet gezegd kan worden datdeze min of meer voortvloeit uit de (aard van de) vrijheidsbeneming. Nu de rechtsgevolgen van die beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming toe kennen.

De directeur heeft, na overleg met klager, een tegemoetkoming in natura voorgesteld van één uur extra bezoek voor elke week dat aan klager ten onrechte de maatregel van cameratoezicht is opgelegd.
De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op twee uur extra bezoek per week.

2. De uitspraak
De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van vier uur extra bezoek.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 2 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven