Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0315/GB, 9 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/0315/GB

Betreft: [klager] datum: 9 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 9 februari 2016 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 12 januari 2016 is klager opgeroepen zich op 9 februari 2016 te melden in de gevangenis van de p.i. Achterhoek voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf. Op 15 januari 2016 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 1
februari 2016 ongegrond is verklaard. In het kader van de beroepsprocedure is de melddatum uitgesteld tot 15 februari 2016.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het oordeel dat klager detentiegeschikt is, is gebaseerd op oude gegevens uit de periode dat klager onder behandeling was in het Ziekenhuis Rivierenland te Tiel. Klager is
sinds december 2015 onder behandeling in Utrecht. Klagers behandelend artsen hebben aangegeven dat klager in Tiel verkeerde medicatie dan wel verkeerde doseringen van zijn medicatie heeft gekregen. De selectiefunctionaris gaat uit van het advies van de
medisch adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (de medisch adviseur), omdat dit advies een half jaar geldig is en klagers artsen niet hebben verklaard dat hij detentieongeschikt is. Klagers artsen geven echter een dergelijke verklaring
niet af, omdat zij niet bekend zijn met de criteria die door de medisch adviseur worden gehanteerd. Zij achten dit bovendien een taak van de medisch adviseur. Voorts staan vervolgonderzoeken naar klagers hart en longen gepland in de periode dat hij is
opgeroepen zijn straf te ondergaan. Dit zal spanningen met zich meebrengen en is niet bevorderlijk voor klagers herstel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is in maart 2015 opgeroepen zich te melden. Klagers verzoek tot uitstel is ingewilligd en de medisch adviseur is om advies gevraagd. Op
1
december 2015 heeft de medisch adviseur klager detentiegeschikt geacht. Volgens de medisch adviseur zijn er weliswaar nog klachten, maar zijn deze niet van dusdanige aard dat de benodigde zorg niet vanuit detentie leverbaar is. Afspraken met
specialisten kunnen vanuit de inrichting plaatsvinden. Op 15 januari 2016 heeft klager aangegeven dat het advies van de medisch adviseur is gebaseerd op verouderde informatie en inmiddels sprake is van veranderde omstandigheden. Hierop is klager
verzocht stukken over te leggen waaruit dit blijkt. Nu klager geen stukken van een arts of specialist heeft overgelegd die aanleiding geven tot een nieuw onderzoek, ziet de selectiefunctionaris geen aanleiding voor het verlenen van uitstel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Achterhoek is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de medisch
adviseur op 1 december 2015 klager detentiegeschikt heeft geacht, omdat klagers klachten niet van dusdanige aard zijn dat de benodigde zorg niet vanuit detentie kan worden geboden. Ook afspraken met specialisten kunnen volgens de medisch adviseur
vanuit
detentie plaatsvinden. Klager heeft zijn standpunt - dat voornoemd advies is gebaseerd op verouderde gegevens - niet feitelijk onderbouwd. Nu niet gebleken is dat niet van het advies van de medisch adviseur kan worden uitgegaan, kan de beslissing van
de
selectiefunctionaris naar het oordeel van de beroepscommissie niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven