Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3344/GA, 9 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 15/3344/GA

betreft: [klager] datum: 9 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A.C. Sandberg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2016, gehouden in de p.i. Ter Apel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.A.C. Sandberg, en de heer [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almelo.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet doorgeven aan klager van een terugbelverzoek van zijn raadsman.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager zou op 15 juli 2015 verschijnen bij een zitting van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Aan klager was medegedeeld dat hij om 09.30 uur
zou worden opgehaald, maar om 07.15 uur was de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) er al. Er ontstond een discussie en klager is niet meegegaan. Klager wilde zijn advocaat bellen maar dit mocht niet. Op de afdeling heeft hij toch de telefoon gepakt
en
kort gebeld. Hij heeft alleen kunnen zeggen dat hij niet kon komen. Er is niet gesproken over een afstandsverklaring. Later op de ochtend ontving de raadsman een afstandsverklaring vanuit het Openbaar Ministerie. Om die reden heeft de raadsman een
dringend terugbelverzoek gedaan bij de inrichting. Er is die dag niet meer gebeld en de raadsman heeft niet meer met klager kunnen overleggen. Klager stelt dat hij geen terugbelverzoek heeft ontvangen. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat in de
inrichting terugbelverzoeken op behoorlijke wijze worden afgehandeld. Naar onderhavige situatie is echter onvoldoende onderzoek gedaan. Op het terugbelverzoek is niet adequaat gereageerd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Terugbelverzoeken komen per e-mail binnen bij de afdeling D&R. De medewerkers zorgen er voor dat het verzoek aan de leefafdeling van de betreffende
gedetineerde wordt doorgegeven. De PIW-ers geven het vervolgens door aan de gedetineerde met de mededeling dat hij gedurende de recreatie kan bellen. Dat is twee keer per dag: om 10.00 uur en om 15.00 uur. Er komen veel terugbelverzoeken binnen. De
gedetineerde wordt dan niet per direct ingelicht. Klager en zijn advocaat hebben ’s-ochtends in ieder geval contact gehad. Dit blijkt ook uit het door de advocaat overgelegde proces-verbaal van de terechtzitting. Niet betwist wordt dat het
terugbelverzoek is binnengekomen bij de inrichting. De directeur weet niet of het terugbelverzoek aan klager is doorgegeven. Normaliter gaat het allemaal goed, maar het kan een keer zijn misgegaan.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 39, vierde lid, jo. artikel 37, eerste lid, van de Pbw dient een gedetineerde in staat te worden gesteld met zijn rechtsbijstandverlener contact op te nemen indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat.

De beroepscommissie is van oordeel dat de werkwijze die in de inrichting wordt gehanteerd ten aanzien van terugbelverzoeken in zijn algemeenheid voldoende adequaat is. Door klager is gesteld dat hij het terugbelverzoek van zijn raadsman niet heeft
ontvangen. De beroepscommissie is van oordeel dat het onvoldoende aannemelijk is geworden dat met betrekking tot onderhavig terugbelverzoek anders is gehandeld dan in de inrichting in dit soort gevallen gebruikelijk is. Om die reden zal de
beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 9 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven