Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0221/GB, 1 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/221/GB

Betreft: [klager] datum: 1 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Aksu, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 januari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 28 januari 2016 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 29 december 2015 is klager opgeroepen zich op 28 januari 2016 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel voor het ondergaan van een hechtenisstraf voor de duur van veertien dagen. Op 6 januari 2016 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift
ingediend
dat op 21 januari 2016 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is onvoldoende rekening gehouden met klagers persoonlijke omstandigheden. De partner van klager is zwanger en heeft de zorg over haar twee minderjarige kinderen. Haar medische aandoening, een
ernstige vorm van bloedarmoede in combinatie met de zwangerschap, leidt ertoe dat zij de zorg van de kinderen niet op zich kan nemen en afhankelijk is van de steun en hulp van klager. Zij is niet in staat om de dagelijkse zorg op zich te nemen en er
zijn momenteel geen naasten die de rol van klager in het huishouden kunnen overnemen. Ten onrechte is geconcludeerd dat er geen medisch objectiveerbare belemmeringen zijn. Klager is begonnen aan een opleiding die op 28 januari 2016 aanvangt. Er geldt
een aanwezigheidsplicht omdat dit de haalbaarheid van de cursus minimaliseert.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Een verzoek om uitstel kan om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts
in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Op 6 januari 2016 heeft klager telefonisch contact opgenomen voor het verkrijgen van uitstel. Omdat de toegezegde bewijsmiddelen op 20 januari 2016 nog niet waren ontvangen, is besloten geen uitstel te
verlenen. Nadat de bewijsmiddelen op 25 januari 2016 alsnog zijn ontvangen, is op 26 januari 2016 wederom besloten geen uitstel te verlenen. De door klager overgelegde schoolovereenkomst is door hem op 20 januari 2016 ondertekend, derhalve na de
ontvangst van de oproepbrief van 29 december 2015. Klager was op de hoogte van de tenuitvoerlegging van de hechtenisstraf. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat klagers aanwezigheid thuis noodzakelijk is. De medische problemen verdwijnen niet, dus
heeft
uitstel geen meerwaarde.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanwezigheid thuis ter ondersteuning van zijn zwangere vrouw noodzakelijk is. Klager heeft voldoende gelegenheid gehad om te anticiperen op de aankomende detentie. Ook de opleiding die klager volgt,
vormt onvoldoende grond om af te wijken van het uitgangspunt dat door de rechter opgelegde straffen zo snel mogelijk moeten worden tenuitvoergelegd. De selectiefunctionaris heeft hierbij terecht gewezen op het feit dat klager na de oproepbrief van 29
december 2015 een overeenkomst met de aanbieder van de opleiding is aangegaan. De beroepscommissie begrijpt dat hieraan voor klager nadelige consequenties kunnen zijn verbonden, maar dit vormt onvoldoende reden voor een andersluidend oordeel. Mitsdien
zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 1 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven