Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3499/GA, 29 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3499/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.P. Poppe, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het ten onrechte aanmerken van klager als werkweigeraar, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Doordat klager ten onrechte is aangemerkt als werkweigeraar, is klager drie weken uitgesloten van zijn toenmalige functie als keukenhulp en werd hij gedurende deze periode ingesloten in zijn cel. Klager
mocht in deze periode geen arbeid verrichten en zijn dagvergoeding is gestopt.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Op 29 mei 2015 is besloten om klager uit te sluiten van zijn functie als keukenhulp, omdat hij heeft geweigerd zijn werkzaamheden uit te voeren als keukenhulp. Ondanks het verzoek van een medewerker heeft
klager geweigerd om hierover in gesprek te gaan. Op zijn eigen verzoek is klager vervolgens teruggebracht naar zijn cel.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft de beslissing van de directeur om klager als werkweigeraar aan te merken als onredelijk en onbillijk aangemerkt en het beklag om die reden gegrond verklaard. Aan klager is daarbij geen tegemoetkoming toegekend. Nu klager echter
als gevolg van de beslissing van de directeur drie weken is uitgesloten van zijn functie als keukenhulp, gedurende deze periode tijdens de arbeid is ingesloten en geen loon heeft ontvangen, heeft klager direct nadeel geleden van de beslissing van de
directeur. De beroepscommissie acht daarom termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Bij de vaststelling van de hoogte daarvan weegt de beroepscommissie de gemiste inkomsten van klager gedurende drie weken mee. Het beroep
zal
gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 45,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 45,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. E.P. Versluis, secretaris, op 29 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven