Nummer: 15/3685/GB
Betreft: [klager] datum: 21 januari 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Ö. Batur, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 november 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 11 juli 2015 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Zoetermeer. Op 30 september 2015 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager stelt dat de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Een medewerker van de locatie Zoetermeer zou
de buurman zijn (geweest) van klager. Klager zou de privéomstandigheden van de betreffende medewerker kennen. Dit zou voor zowel klager als voor de medewerker een ongewenste situatie zijn. Uit het penitentiair dossier volgt dat de medewerker klager
omschrijft als een ‘pestjong’ en dat zij in een privésituatie een woordenwisseling zouden hebben gehad. Klager ontkent en betwist dit. Klager stelt dat zij nog nooit met elkaar hebben gesproken. Voorts zou klager bij een vorige detentie met de
24-uursregeling om dezelfde redenen zijn overgeplaatst. Klager ontkent en betwist dit, nu hij niet eerder in de locatie Zoetermeer gedetineerd heeft gezeten. Klager gaat ervan uit dat de informatie op een misverstand berust, dan wel dat de medewerker
van de locatie Zoetermeer in de veronderstelling is dat klager iemand anders is. Klager merkt op dat onvoldoende is gemotiveerd waarom een interne overplaatsing niet mogelijk is. De overplaatsing naar de p.i. Alphen aan den Rijn is voor klager
ingrijpend, te meer gezien zijn jeugdige leeftijd. Klager verbleef in het h.v.b. van de locatie Zoetermeer op zijn eigen verzoek, aangezien zijn familie in Zoetermeer woonachtig is. Klagers overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn
zal voor zijn bezoek belemmeringen met zich mee brengen. Klagers moeder is alleenstaand en heeft nog drie andere (minderjarige) kinderen. Het is voor klagers moeder onmogelijk om bij hem op bezoek te gaan en tegelijkertijd de drie andere kinderen van
en
naar school te brengen. Op den duur zou dit ervoor kunnen zorgen dat klagers familie niet meer (met regelmaat) op bezoek zou kunnen komen. Als klager geen bezoek meer ontvangt, dan zal dit grote invloed hebben op zijn psychische gezondheid. Klager
heeft
zich in de locatie Zoetermeer gehouden aan alle regels en voorschriften. Klager verzoekt om te worden gehoord. Ten slotte verzoekt klager om de proceskosten te vergoeden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op 13 juli 2015 vanuit het h.v.b. van de locatie Zoetermeer overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel nadat
was
gebleken dat hij een bekende is van een medewerker in de locatie Zoetermeer. Vervolgens is klager op eigen verzoek op 9 september 2015 overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Klager is daar opnieuw herkend door een medewerker van de locatie
Zoetermeer. Vervolgens is door de locatie Zoetermeer verzocht om klager over te plaatsen naar een ander h.v.b. in de regio, het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de selectiefunctionaris verzocht om
aanvullende
informatie te verstrekken waaruit blijkt dat een overplaatsing geïndiceerd is. Op 22 september 2015 heeft de locatie Zoetermeer laten weten dat klager een buurjongen is van een personeelslid. Het personeelslid heeft aangegeven met klager in een
privésituatie gesprekken te hebben gehad. Dit was ook eerder de reden geweest om klager over te plaatsen tijdens een vorige detentie. De selectiefunctionaris merkt op dat gelet op het advies van de locatie Zoetermeer en de aanvullende informatie van 22
september 2015, voldoende is komen vast te staan dat klager en de desbetreffende medewerker in privé contact met elkaar hebben gehad. Voor zowel klager als voor de medewerker van de locatie Zoetermeer is een confrontatie onwenselijk. Gezien de functie
van de medewerker is een confrontatie onvermijdelijk.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek, dat verder niet door klager is toegelicht, wijst de beroepscommissie af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.3. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder ook begrepen het selectieadvies van de directeur van de locatie Zoetermeer, wordt voldoende aannemelijk dat aldaar een personeelslid werkzaam is die in een privésituatie in contact is
geweest met klager. Het valt echter klager niet te verwijten dat hij na aanvankelijk te zijn overgeplaatst vanuit de p.i. Zoetermeer, daar later opnieuw voor is geselecteerd. De onwenselijke situatie dat klager en het betreffende personeelslid elkaar
zouden – kunnen – tegenkomen, had kunnen worden ondervangen door zo nodig een interne overplaatsing van klager. Gelet hierop moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming geboden is.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming geboden is.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 21 januari 2016
secretaris voorzitter