Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3443/GB, 20 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3443/GB

Betreft: [klager] datum: 20 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.L.F. Frijns, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 oktober 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot detentiefasering en plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 29 maart 2013 gedetineerd. Hij verblijft sinds 24 april 2015 in de locatie De Schie.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd met name vanwege het feit dat sprake zou zijn van een nieuwe strafzaak. Dat is echter onjuist. De enige zaak die thans loopt is het hoger beroep in de zaak waarvoor klager thans preventief gehecht
is. Nu het advies gebaseerd is op onjuiste informatie dient de beslissing heroverwogen te worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in november 2011 veroordeeld wegens diefstal met geweld en verduistering tot honderd dagen jeugddetentie. In 2012 is hij veroordeeld tot twee weken jeugddetentie wegens diefstal. In hoger beroep is klager echter veroordeeld wegens
verduistering tot één week jeugddetentie en een proeftijd van twee jaar. Deze proeftijd liep tot 3 januari 2015. Klager is op 29 maart 2013 opnieuw ingesloten. Hij wordt ervan verdacht dat hij samen met drie medeverdachten een woningoverval heeft
gepleegd. Klager is voor die zaak op 29 januari 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Klager heeft hoger beroep ingesteld en de fictieve einddatum is gesteld op 16 maart 2017.
Uit navraag bij het arrondissementsparket Rotterdam is gebleken dat er geen openstaande zaken meer zijn en de opmerking in de bestreden beslissing van 14 oktober 2015 dat sprake zou zijn van een dagvaarding in een nieuwe strafzaak is dan ook onjuist.
In de toelichting op artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, staat dat bij de plaatsing in een zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de
samenleving een belangrijke rol speelt.
In klagers geval dient in aanmerking te worden genomen dat hij tijdens zijn proeftijd is gerecidiveerd en dat hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor het plegen van een geweldsdelict. Voorts schat de reclassering het risico op
recidive in als hoog/gemiddeld. Uit het selectieadvies van 5 oktober 2015 van de locatie De Schie blijkt dat klager nog niet aan zijn problematiek heeft gewerkt. De inrichting adviseert om klager eerst de COVA training te laten volgen en hem aan te
melden bij de Waag alvorens hem in aanmerking te laten komen voor detentiefasering. De inrichting zal over vier maanden de ontwikkelingen en de situatie opnieuw beoordelen.
De selectiefunctionaris acht klager nog niet geschikt voor plaatsing in een b.b.i. Na vier maanden zal klagers situatie opnieuw worden beoordeeld.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. De locatie De Schie heeft geadviseerd dat klager de COVA training volgt en zich aanmeldt bij de Waag alvorens hij in aanmerking komt voor detentiefasering. Het OM heeft negatief geadviseerd omdat klager in zijn proeftijd is gerecidiveerd. De
reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog/gemiddeld. In het selectieadvies van 5 oktober 2015 is gesteld dat de inrichting over vier maanden de ontwikkelingen en de situatie opnieuw zal beoordelen. Gezien het voorgaande kan de beslissing
van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven