Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3201/TB, 13 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3201/TB

betreft: [klager] datum: 13 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.J. Koningsveld, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 24 september 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.J. Koningsveld, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbr) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 9 maart 1992 geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Op grond van de beslissing van de Minister van
Justitie d.d. 12 december 2002 is hij geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting, alwaar hij sinds januari 2003 verblijft. Op 7 december 2014 en 20 januari 2015 zijn pro justitia rapportages uitgebracht die onder meer de aanbevelingen
inhielden om de longstaystatus niet op te heffen en een seksuoloog in te schakelen voor nader onderzoek.
Op 26 januari 2015 is door het hoofd van de Pompestichting gereageerd op de pro justitia rapportages. Vervolgens is op 2 juni 2015 door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) geconcludeerd dat zij zich onvoldoende ingelicht achtte.
De Pompestichting heeft op 16 juli 2015 gereageerd op het advies van de LAP. Uiteindelijk heeft de LAP, na overleg met de Pompestichting, op 7 september 2015 geadviseerd klagers longstaystatus voort te zetten, de resultaten van het onderzoek, dat
binnen
de longstay wordt verricht, af te wachten en de herbeoordeling na twee jaar te laten plaatsvinden.
De Staatssecretaris heeft op 24 september 2015 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager zit al dertig jaar vast en wil graag van de longstay af. De kwaliteit van zijn leven wordt steeds minder. Er verandert heel weinig. Hij wil graag behandeld worden. De inrichting zou klager meer willen gunnen, maar dat komt niet overeen met zijn
longstaystatus. Er is aandacht voor klagers situatie bij een herbeoordeling of een verlengingszitting maar daarna neemt de aandacht weer af. Het nader onderzoek is nog niet aangevangen. Het zou goed voor klager zijn als gekeken zou worden naar een
eventuele uitstroom uit de longstay. Vraag is hoe lang de plaatsing op de wachtlijst voor de seksuoloog zal duren. In de locatie Zeeland is geen seksuoloog beschikbaar. In de tussentijd zijn er tal van mogelijkheden. Klager zou naar buiten kunnen onder
toezicht van familie, kennissen of andere contacten. Het gaat heel goed met hem. Hij begrijpt de bezorgdheid wel.
Op de vraag of klager mee wil werken aan het onderzoek heeft hij geantwoord dat hij dat wil als het niet zo lang duurt. Hij staat niet onwelwillend tegenover medicatie.
In FPC Dr. S. van Mesdag heeft hij eerder gesprekken met een seksuoloog gehad en die hebben zijn ogen geopend.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De Pompestichting schetst een positieve ontwikkeling van klager maar vraagt zich af of klager stabiel kan functioneren en het bespreken van spanningen kan handhaven in een minder beperkend kader c.q. bij toename van vrijheden. Opheffing van de
longstaystatus is een te grote stap. Klager is nog gemakkelijk ontregeld en is niet opgewassen tegen de vrije setting van een behandelvoorziening. Eerst zou geoefend moeten worden met onbegeleid verlof, maar dat is thans vanuit de longstay niet
mogelijk. De Pompestichting kijkt naar de mogelijkheden. Betwist wordt dat er de afgelopen drie jaar niets zou zijn gebeurd. Momenteel vindt een seksuele anamnese en een delict anamnese plaats om zicht te krijgen op klagers pedofiele geaardheid met
daarbij eventuele agressie. Voorafgaand vindt dossieronderzoek plaats. Klager staat op de wachtlijst van de seksuoloog. Dit wordt bevestigd in het schrijven van de Pompestichting van 16 december 2015 dat aan de beroepscommissie wordt overgelegd. Als er
meer helderheid is over de pedofiele gerichtheid zal worden overwogen of een SSRI meerwaarde heeft. Bezien wordt of mogelijk met medicatie kan worden gekomen tot een verantwoord resocialisatietraject. Dit onderzoekstraject zal ongeveer twee jaar in
beslag nemen.
Het is juist dat het Beleidskader LFPZ wordt aangepast. Streven is dat dit op 1 april 2016 ingaat, maar ook mogelijk is dat dit op 1 juli 2016 gebeurt. De criteria voor onbegeleid verlof worden aangepast. Onbegeleid verlof zal mogelijk worden om door
te
kunnen stromen naar andere zorgvoorzieningen zoals bijvoorbeeld de GGZ. Op voorhand kan niet gezegd worden of klager hiervoor in aanmerking zal komen.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager is in januari 2003 in een longstayvoorziening van de Pompestichting geplaatst.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

In de pro justitia rapportages van 7 december 2014 en 20 januari 2015 is geadviseerd om klagers longstaystatus niet op te heffen. Door de psycholoog G. is de aanbeveling gedaan een seksuoloog in te schakelen en te bezien of een kort onbegeleid
verloftraject en een beperkt resocialisatietraject mogelijk zijn.
Uit de reactie van het hoofd van de Pompestichting van 26 januari 2015 op de pro justitia rapportages volgt dat het onderzoek doel in het behandelplan is, maar moeilijk met klager kan worden besproken. De inrichting wenst te onderzoeken of het mogelijk
is om toe te werken naar meer vrijheden, maar heeft aangegeven dat onbegeleid verlof vanuit een longstayvoorziening (momenteel) niet mogelijk is.
De LAP heeft in haar advies van 2 juni 2015 aangegeven dat zij zich onvoldoende ingelicht achtte en in verband met een verwachte wijziging van het Beleidskader Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (hierna Beleidskader LFPZ) is de Pompestichting
verzocht een uitstroomplan op te stellen met nader onderzoek door een seksuoloog.
De Pompestichting heeft op 16 juli 2015 aangegeven dat voorwaarden verbonden aan het te wijzigen wettelijk kader nog niet bekend zijn en twijfel te hebben of het verantwoord is om de longstaystatus op te heffen.
In de rapportage van de LAP van 7 september 2015 is uiteindelijk geadviseerd de longstaystatus voort te zetten, de resultaten van het onderzoek, dat binnen de longstay wordt verricht, af te wachten en de herbeoordeling reeds na twee jaar te laten
plaatsvinden.

De beroepscommissie overweegt dat het traject zoals geadviseerd in de pro justitia en de LAP-rapportages zorgvuldig is opgepakt en is gestart, waarbij zij uitgaat van het gegeven dat het huidig Beleidskader LFPZ geen mogelijkheid geeft om vanuit de
longstay middels onbegeleid verlof toe te werken naar meer vrijheden.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening vooralsnog in de rede ligt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

De beroepscommissie doet de aanbeveling om enige voortvarendheid te betrachten bij het opstarten van de seksuele anamnese nu hier kennelijk nog geen aanvang van heeft plaatsgevonden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. J. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven