Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3101/TA, 11 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 15/3101/TA

betreft: [klager] datum: 11 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door de kantoorgenoot van zijn raadsman mr. S.J. van Galen, en [...], juridisch medewerker bij FPC De Rooyse
Wissel.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van bepaald bezoek op 8 augustus 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Nadat de drugshond op klagers moeder was aangeslagen, heeft zij er alles aan gedaan om aan te kunnen tonen dat zij geen drugs in haar bezit had of had gebruikt. Zij heeft aangeboden om een onderzoek aan kleding of aan het lichaam te ondergaan. Door
haar
is aangegeven dat zij na het zwemmen zich met een kruidenolie/zalf had ingesmeerd en dat de honden waarschijnlijk daarop zijn aangeslagen. Zij had zelf geen drugs gebruikt. Mogelijk is er sprake geweest van contaminatie, maar vraag is of dat voldoende
zwaarwegend is om haar de toegang te weigeren. Zij moet een vrij grote afstand afleggen om haar zoon te kunnen bezoeken. Zij woont in Roermond. Zijn moeder is door het inschakelen van de drugshonden en de weigering om haar zoon te mogen bezoeken in
paniek geraakt en zo geschrokken dat zij hem daarna niet meer heeft bezocht. Klager heeft hierdoor een emotionele tik gehad. Voorafgaand bezocht zij hem wel regelmatig.
De vraag is of de in de inrichting gehanteerde folder met regels over het bezoek rechtsgeldig is en niet in strijd is met Europese regelgeving. Het is noodzakelijk dat dergelijke regels worden vastgelegd. Een folder alleen volstaat niet. Klagers
rechtspositie als tbs-gestelde is geschonden.
Klager had achter glas of onder begeleiding bezoek van zijn moeder kunnen ontvangen. Tenslotte is detectie van drugs door drugshonden niet betrouwbaar genoeg.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers bezoekster had inderdaad gefouilleerd kunnen worden maar op zich voegt dat niets toe. Het sluit niet uit dat de hond drugs bij haar heeft geroken. Voor de zekerheid is een tweede hond ingezet en die ging ook bij klagers moeder zitten hetgeen
een
indicatie is dat de bezoekster drugs bij zich had of ermee in aanraking was geweest. Er wordt gebruik gemaakt van externe politiehonden. Door klagers moeder is gezegd dat zij Biodermal had gebruikt dat hennepzaadolie bevat. Om een en ander te
controleren heeft een medewerker het product gekocht en getest bij de honden maar deze zijn daarop niet aangeslagen. Een dergelijke controle was overigens niet noodzakelijk maar is een extra inspanning van de inrichting.
De inrichting wil met klagers moeder nogmaals de toegangscontrole bespreken en aangeven waar zij op moet letten. Tot op heden heeft zij daarvan afgezien.

De raadsman heeft nog aangegeven dat hij graag bij het testen van het middel aanwezig had willen zijn en dat dit nu moeilijk te toetsen is.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 37, derde lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting de toelating tot de verpleegde van een bepaald persoon weigeren telkens voor een periode van ten hoogste vier weken indien dit noodzakelijk is met het oog op een
belang als vermeld in artikel 35, derde lid, Bvt.

In bijlage 3 bij de huisregels is onder 3. het bezoek, onder punt 6 opgenomen dat bij binnenkomst het bezoek wordt gecontroleerd. Daarbij is het mogelijk dat er gebruik wordt gemaakt van drugshonden bij de toegangscontrole. Bezoekers bij wie de hond
gaat zitten, wordt de toegang tot de inrichting geweigerd.

In de folder ‘Op Bezoek’ die voorafgaand aan het eerste bezoek aan bezoekers wordt verstrekt, zijn door de inrichting regels opgenomen waaraan bezoekers zich moeten houden wanneer zij een verpleegde in de inrichting bezoeken. In de folder is opgenomen
dat regelmatig ook bij de receptie drugshonden worden ingezet en dat bezoekers gecontroleerd kunnen worden door een drugshond. Aangegeven is dat deze honden meteen ruiken of de bezoeker drugs bij zich heeft of dat de bezoeker ermee in aanraking is
geweest. Als de hond op de bezoeker reageert, wordt geen toegang tot de inrichting verleend.

De beroepscommissie overweegt dat door verstrekking van de folder aan de bezoekster duidelijk is gemaakt aan welke regels zij zich dient te houden als zij klager in de inrichting wil bezoeken. Deze voorwaarden zijn gesteld in verband met de handhaving
van de orde en de veiligheid in de inrichting, een belang als vermeld in artikel 37, derde lid, Bvt juncto artikel 35, derde lid aanhef en onder b, Bvt.

De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om het bezoek te weigeren omdat de twee drugshonden op klagers moeder reageerden en bij haar gingen zitten
- hetgeen duidt op aanwezigheid van of het in aanraking zijn geweest met drugs - niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Een dergelijke invulling van de voorwaarden die gesteld worden alvorens een bezoeker wordt toegelaten tot de
inrichting acht de beroepscommissie niet in strijd met het recht.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd met deels wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven