Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3563/GB, 14 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3563/GB

Betreft: [klager] datum: 14 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van de Wijngaart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 22 december 2015 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 oktober 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 22 september 2015 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, een normaal
beveiligde inrichting.

3. De standpunten
3.1 Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven –toegelicht. Klager heeft als gevolg van een bedrijfsongeval last van zijn nek. Hij heeft een wervelkanaalstenose en slikt hier medicatie (morfine) voor. Toen klager
vrijdagochtend met verlof ging, heeft hij gevraagd naar zijn medicatie, maar die bleek nog niet te zijn geleverd. Klager hoorde na afloop van zijn verlof dat zijn medicatie pas vrijdagmiddag was geleverd. Tijdens het verlof (dat plaatsvond in Schiedam)
is klager langs de huisarts geweest, maar hij was niet verzekerd. Hij had geen geld om de medicatie zelf te betalen. Tegen de pijn heeft klager daarom één blowtje gerookt. Dit werkt zelfs beter tegen de pijn dan medicatie. Dit deed hij voor zijn
detentie ook. Tijdens een volgend verlof in september 2015 heeft klager weer een blowtje gerookt, omdat hij was gevallen in het trapgat bij zijn woning en zijn pijnmedicatie onvoldoende werkte. Klager was gewaarschuwd nadat hij de eerste keer tijdens
zijn verlof had geblowd, maar hij dacht dat hij geen rapport had gehad. Klager vindt het heel zwaar dat hij is teruggeplaatst. Hij heeft vijf weken ‘op rood’ gezeten. Klager geeft toe dat hij twee keer tijdens een verlof softdrugs heeft gebruikt. Hij
begrijpt dat hier consequenties aan worden verbonden, maar hij had niet gedacht dat dit dusdanige gevolgen zou hebben dat hij zou worden teruggeplaatst. Klager is na de tweede keer dat hij softdrugs had gebruikt, direct afgezonderd en binnen twee dagen
overgeplaatst. Pas op 27 januari 2016 komt hij weer in aanmerking voor verlof. Het Drugsontmoedigingsbeleid schrijft voor dat maatwerk moet worden geleverd. Klager is van mening dat terugplaatsing een te zware maatregel is. In de inrichting
functioneert
hij naar behoren. Hij heeft nooit rapporten voor positieve urinecontroles gehad. Op zijn gedrag is niets aan te merken. Volgens de jurisprudentie van de beroepscommissie (bijvoorbeeld RSJ 21 november 2014, 14/4270/SGA) dient klagers structurele gedrag,
dus ook zijn goede gedrag, in de beoordeling te worden betrokken. Voorts volgt daaruit dat een positieve score op softdrugs niet als ‘rood’, maar als ‘oranje’ gedrag dient te worden bestempeld.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Nadat klager bij herhaling positief scoorde op het gebruik van softdrugs tijdens het regimair verlof, stelde de directeur van de locatie Zuyder
Bos
voor om, conform het Drugsontmoedigingsbeleid (DOB), klager terug te plaatsen in een normaal beveiligde inrichting. Bij de eerste positieve urinecontrole heeft klager enig respijt genoten, omdat vergeten was aan klager zijn medicatie mee te geven. Aan
klager is daarom een voorwaardelijke straf opgelegd. Desondanks heeft klager er tijdens een volgend verlof wederom voor gekozen softdrugste gebruiken. Het niet beschikken over medicatie en het hebben van rugpijn zijn echter geen redenen softdrugs te
gebruiken. Dat klager, zoals hij stelt, zich heeft gewend tot een huisarts, is niet gebleken. Uit het Drugsontmoedigingsbeleid volgt dat een gedetineerde bij twee positieve scores op het gebruik van softdrugs binnen drie maanden niet langer geschikt
wordt bevonden voor het verblijf in een b.b.i. De beschikking waarbij klager is geselecteerd voor een zeer beperkt beveiligde inrichting is eveneens komen te vervallen. De selectiefunctionaris is van mening dat geen sprake is van bijzondere
omstandigheden.

3. De beoordeling
3.1. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

3.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een b.b.i. gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal
achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

3.3. Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie Zuyder Bos van 21 september 2015 blijkt dat klager op 24 juli 2015 en op 14 september 2015 bij een urinecontrole positief heeft gescoord op THC. Naar aanleiding van de eerste positieve
uitslag heeft de directeur aan klager een voorwaardelijke disciplinaire straf van één dag intrekking van het eerstvolgende verlof opgelegd, met een proeftijd van twee maanden. Naar aanleiding van de tweede positieve uitslag na afloop van het verlof in
september heeft de directeur aan klager een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd. Nu vast staat dat klager in de b.b.i. twee keer positief heeft gescoord op softdrugs binnen drie maanden
en conform het DOB twee positieve urinecontrole’s binnen drie maanden leiden tot een herselectie naar een normaal beveiligde inrichting, kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager naar een normaal beveiligde inrichting
dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 januari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven