Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2357/TA, 4 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2357/TA

betreft: [klager] datum: 4 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Pompestichting, locatie Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 15 juli 2015 van de beklagcommissie bij de inrichting op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en
[...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van bezoek van twee medeverpleegden aan klager op 3 april 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en ter zake nog geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het behandelteam heeft het bezoek van de medeverpleegden, die in verschillende fases van hun behandeling zijn, als ongewenst en niet constructief voor klager geacht. Het behandelteam zag in dit contact een ernstig gevaar voor de gezondheid van klager.
Volgens het behandelteam was klager teveel bezig met het overslaan van stappen in plaats van keihard te werken aan zijn behandeling. Zijn focus moest binnen liggen. Klager kende de medeverpleegden uit FPC Oldenkotte. Als ze in dezelfde fase van
behandeling zouden zijn, zouden er geen bezwaren zijn. De medeverpleegden verbleven op een resocialisatieafdeling, terwijl klagers behandeling, die al tien jaar duurt, moeizaam verliep en periodes van stagnatie kende. Inmiddels is klager goed in de
behandeling en is op 22 september 2015 onbegeleid verlof aangevraagd. Hij staat op de wachtlijst voor de resocialisatieafdeling. Eerst wordt bezien hoe het onbegeleid verlof verloopt. Het was niet de insteek om de weigering als middel te gebruiken om
klager zich meer te laten focussen op zijn behandeling. Hij was stappen aan het overslaan in zijn behandeling. De medeverpleegden hebben zelf niet gevraagd om het bezoek.
Voorheen heeft in de huisregels gestaan dat contact met medeverpleegden met toestemming mogelijk was. De resocialisatieafdeling bevindt zich in een losstaand gebouw. Er ligt een groot terrein tussen de resocialisatieafdeling en de overige afdelingen.
Verpleegden van de resocialisatieafdeling kunnen niet zomaar de inrichting binnenkomen.
De bedoeling was dat klager zijn schouders eronder zou zetten en dat doel is bereikt.
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het lijkt een algemene regel in de inrichting om verpleegden niet toe te staan contact te hebben met medeverpleegden van de resocialisatieafdeling.
Iedereen ergert zich eraan dat verpleegden zo strikt gescheiden worden gehouden. Klager kent de medeverpleegden al tien en twaalf jaar. Hij heeft een band met hen opgebouwd. Ze vullen elkaar aan. De medeverpleegden staan op het punt om te verhuizen.
Klager zal hen niet meemaken op de resocialisatieafdeling. Beide medeverpleegden proberen contact met klager te houden. Zij hebben bij hun behandelcoördinator geïnformeerd of contact mogelijk was en hoorden dat er bezwaar was. Vervolgens hebben ze een
houding aangenomen van: ‘laat dan ook maar en we zien elkaar later wel weer’.
Klager heeft de weigering van het bezoek als heel beledigend ervaren. Er was sprake van een verkapte dreiging met plaatsing in de longstay. Zijn traject was gedurende twee jaar gestagneerd. Hij weigerde Androcur in te nemen in verband met de
bijwerkingen, maar bij afwijzing van zijn verlofaanvragen werd hem duidelijk dat hem alleen met gebruik van medicatie verlof zou worden verleend. De stagnatie in zijn behandeling is ontstaan door de stroperigheid van het systeem. In andere
inrichtingen
wordt het bezoek van medeverpleegden niet verboden.
Klager heeft het personeel aangeboden om bij het bezoek van de medeverpleegden te komen zitten.

3. De beoordeling
Uit artikel 37, derde lid, Bvt volgt dat het hoofd van de inrichting het bezoek van bepaalde personen kan weigeren indien dit noodzakelijk is in verband met een belang als vermeld in artikel 35, derde lid, Bvt.

Door de inrichting is aangevoerd dat het bezoek van twee medeverpleegden, die op de resocialisatieafdeling verbleven, is geweigerd omdat dit bezoek een ernstig gevaar zou vormen voor klagers (psychische) gezondheid. Dit komt overeen met de grond als
vermeld in artikel 35, derde lid aanhef en onder c, Bvt.

De beroepscommissie is van oordeel dat ook in beroep het ernstige gevaar dat het bezoek van de medeverpleegden voor klagers (psychische) gezondheid zou vormen onvoldoende is geconcretiseerd. De weigering van de bezoekers, die vooraf ook niet zijn
gescreend, lijkt eerder als middel gebruikt te zijn om een door de behandelaars gewenst doel te bereiken. Niet aannemelijk is geworden dat niet volstaan had kunnen worden met de oplegging van een minder zware beperking te weten: toezicht op het bezoek
van de medeverpleegden.

De beroepscommissie zal, gelet op het bovenstaande, het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met deels wijziging/aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging/aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr.drs. L.C. Mulder en drs. W.A.T. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven