Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2966/GA, 8 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2966/GA

betreft: [klager] datum: 8 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 3 september 2015 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en de directeur van de p.i. Grave om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om te luchten op 14 juli 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager is ten onrechte in het beklag ontvangen. In het beklagformulier vermeldt hij niet de data waarop hij naar de rechtbank is geweest en bij terugkomst niet heeft kunnen luchten. Evenmin vermeldt hij de tijdstippen waarop hij de p.i. heeft verlaten
en waarop hij weer is teruggekeerd. Klager heeft zijn klacht daardoor niet voldoende duidelijk omschreven.
Pas bij de behandeling van het beklag ter zitting van de beklagcommissie op 3 september 2015 heeft klager aangegeven dat hij de klacht de dag na de zitting heeft ingediend. Naar aanleiding van de gegrondverklaring van de klacht is onderzoek ingesteld
en
is gebleken dat klager op 14 juli 2015 om 07:35 uur op transport is gegaan. Niet is geregistreerd hoe laat klager is teruggekeerd van het transport. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie aangegeven dat dit rond 20:00 uur was.
Het missen van activiteiten die worden aangeboden in het dagprogramma is een gevolg van het verlaten van de inrichting voor transport naar de rechtbank. Doordat hij vroeg is opgehaald door DV&O en pas na bedrijfstijd weer is teruggekeerd in de
inrichting is hem geen luchtmoment aangeboden. Dit is niet mogelijk na bedrijfstijd. Alle gedetineerden dienen dan ingesloten te zijn op cel. Er is geen sprake van schending van het recht op luchten. De inrichting is niet gehouden om het gemiste
luchtmoment op een ander moment te compenseren.
Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De klacht luidt dat klager tweemaal luchten heeft gemist op twee dagen dat hij de rechtbank bezocht. Nu het eenvoudig is om na te gaan op welke dagen klager een bezoek aan de rechtbank heeft gebracht, is het beklag voldoende duidelijk omschreven en
heeft de beklagcommissie klager met juistheid ontvangen in het beklag.

Ingevolge het bepaalde in artikel 49, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet. De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in de gelegenheid
wordt gesteld dagelijks tenminste een uur in de buitenlucht te verblijven.

Vast staat dat klager niet heeft kunnen luchten, omdat hij in verband met bezoek aan de rechtbank niet in de inrichting aanwezig was. Dit levert geen schending op van het recht op luchten, ook niet als hierdoor niet aan de wettelijke norm wordt
voldaan.
Aan de directeur valt immers niet toe te rekenen dat klager niet heeft kunnen luchten.

Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven