Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3197/GA, 4 januari 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

nummer: 15/3197/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 september 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De directeur van de p.i. Achterhoek heeft op 26 november 2015 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2015, gehouden in de p.i. Almelo, te verschijnen.
Klagers raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut heeft op 1 december 2015 schriftelijk laten weten eveneens niet ter zitting te verschijnen en heeft het beroepschrift schriftelijk aangevuld.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze is opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de plaatsing van klager in het basisprogramma na zijn overplaatsing van de p.i. Vught naar de p.i. Achterhoek;
b. de terugplaatsing van klager naar het basisprogramma (degradatie) wegens een positieve uitslag van een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten aanzien van onderdeel a. is het volgende aangevoerd. In de p.i. Vught verbleef klager op de BPG-afdeling. Door positief gedrag werd hij
overgeplaatst, maar in de p.i. Achterhoek is hij in het basisprogramma geplaatst. Klagers goede gedrag biedt juist een basis voor promotie. Er was geen advies om klager in het basisprogramma te plaatsen.
Ten aanzien van onderdeel b. is het volgende aangevoerd. Klager is gedegradeerd na een positieve uitslag van een urinecontrole. Het enkele feit dat sprake is van één positieve urinecontrole na zijn promotie is onvoldoende voor degradatie. Volgens de
directeur was sprake van een voorwaardelijke promotie naar het plusprogamma, met als voorwaarde dat er geen sprake meer zou zijn van positieve urinecontroles. Dit is wettelijk gezien niet mogelijk. Niet gebleken is hoe hoog de uitslag van de
urinecontrole was. Klager is op
3 april 2015 ook getest en de uitslag was toen 1000+. Uit onderzoek blijkt dat bij zware gebruikers de stoffen na 67 dagen nog in het bloed kunnen zitten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie stelt vast dat op 8 mei 2015 aan klager een disciplinaire straf is opgelegd wegens een positieve uitslag van een urinecontrole. In de mededeling van de disciplinaire straf is tevens opgenomen dat klager de voorwaarde van zijn
voorwaardelijke promotie heeft overtreden en derhalve wordt teruggeplaatst naar het basisprogramma. Met betrekking tot klagers degradatie is geen andere beslissing opgemaakt dan hetgeen is opgenomen in de mededeling van de disciplinaire straf. Nog
daargelaten dat een voorwaardelijke promotie wettelijk gezien niet mogelijk is en een inzichtelijke belangenafweging omtrent de degradatie ontbreekt, is de beroepscommissie van oordeel dat een afzonderlijke, voor toetsing vatbare, degradatiebeslissing
had moeten worden opgemaakt. Om die reden zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 4 januari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven