Nummer: 15/3254/GB
Betreft: [klager] datum: 4 januari 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. W.S. Korteling, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 september 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 9 december 2014 gedetineerd. Hij verblijft in gevangenis van de locatie Zoetermeer, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Volgens klager kan hij in een b.b.i. geplaatst worden omdat er geen sprake is van enig vluchtrisico. Ook vormt hij geen maatschappelijk risico. Het argument van de ernst van de feiten waarvoor klager wordt vervolgd is geen reden om hem niet over te
plaatsen, die feiten liggen vast en klager zou, als de redenering van de selectiefunctionaris wordt gevolgd, nooit overgeplaatst kunnen worden. Klager wil graag meewerken aan een behandeling bij De Waag maar daarvoor bestaat kennelijk een wachtlijst.
Ook dat kan hem daarom niet tegengeworpen worden. Klagers strafrestant staat plaatsing in een b.b.i. toe, hij heeft een aanvaardbaar verlofadres en hij is geplaatst in het plusprogramma. Hij is een modelgedetineerde en er zijn in de locatie geen
incidenten geweest waarbij klager betrokken was. Klager is geschikt voor plaatsing in een b.b.i.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Door de selectiefunctionaris is verwezen naar de gronden zoals die staan vermeld in de bestreden selectiebeslissing. Daarin staan als gronden voor de afwijzing
vermeld het nog niet begonnen zijn met interventies naar aanleiding van het gestelde hoge recidiverisico en risico op onttrekking aan te stellen voorwaarden bij verlof. De selectiefunctionaris heeft voorts verwezen naar de negatieve adviezen van de
inrichting en het Openbaar Ministerie (OM).
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder begrepen het selectieadvies van de directeur van de locatie Zoetermeer, komt naar voren dat er sprake is van een hoog recidiverisico en dat – ten tijde van de beslissing van de
selectiefunctionaris – nog geen start was gemaakt met interventies gericht op terugdringing van het recidivegevaar en dat klager in aanmerking komt voor een behandeling in De Waag. Gelet daarop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 januari 2016.
secretaris voorzitter