Nummer: 15 /3464/GB
Betreft: [klager] datum: 4 januari 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...] verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 oktober 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut, op 11 december 2015 door twee leden van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 23 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in de p.i. Leeuwarden. Op 16 september 2015 is hij geplaatst op de BPG te Vught, waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de p.i. Leeuwarden overgeplaatst naar de p.i. Vught, omdat er ten aanzien van klager sprake zou zijn van het onder druk zetten van medegedetineerden, voortgezet crimineel handelen tijdens detentie en het aantreffen van contrabande in
zijn verblijfsruimte. Allereerst wordt aangevoerd dat de gegevens die hebben geleid tot zijn overplaatsing onvoldoende actueel, betrouwbaar en concreet waren. In klagers cel zijn inderdaad plastic zakjes aangetroffen; dat waren zakjes waarin
oorspronkelijk (wegwerp) oordopjes zaten. Die waren door klager aangeschaft in de p.i. Dordrecht. Hij had inderdaad vijftien van die zakjes, tien lege en nog vijf met oordopjes gevulde, in zijn cel. Klager bewaart veel zaken omdat hij een en ander
mogelijk kan hergebruiken, zo ook deze zakjes. Het waren geen zakjes bedoeld om verdovende middelen in te doen. De zakjes, die legaal in de inrichting aangeschaft kunnen worden, zijn bij eerdere controles gezien en werden toen niet als contrabande
aangemerkt. Klager heeft geen andere gedetineerden onder druk gezet. De door de medegedetineerden F. en L. geschreven verklaringen zijn relevant in deze zaak. Klager ontkent die personen onder druk te hebben gezet voor het afleggen van een hem
vrijpleitende verklaring. Daarbij geldt ook nog dat de verklaringen van gedetineerde L, door diens latere intrekking, onbetrouwbaar worden. De beslissing van de selectiefunctionaris is in klagers ogen gebaseerd op veel inconsistenties. Klager legt bij
de beroepscommissie een verklaring over waarin hij zijn visie omtrent de feiten weergeeft. Klager is van mening dat de meldingen van de werkmeester, zoals opgenomen in zijn penitentiair dossier (PEN-dossier) niet objectief zijn. Klager had problemen
met
die werkmeester omdat klager moeite had met de werkzaamheden ten gevolge van een gemis aan fijne motoriek in zijn hand. De werkmeester vond dat onzin en beschuldigde klager daarom van sabotage, waarvoor hem ook een disciplinaire straf is opgelegd Hij
heeft het daartegen ingestelde beklag gewonnen en verwijst naar de uitspraak van 4 september 2015 van de beklagcommissie. Klager heeft inderdaad bij een medegedetineerde op deur geklopt. Reden daarvoor was dat de moeder van die gedetineerde, waar
klager
telefonisch contact mee had gehad, klager had verzocht aan haar zoon te vragen of hij haar wilde bellen. Dat heeft klager toen ook gedaan. Klager heeft nooit iemand bedreigd. Hij wil daarom graag aangifte doen bij de politie tegen de personen die valse
verklaringen daaromtrent hebben afgelegd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 23 oktober 2015 is namens verzoeker een schorsingsverzoek ingediend. In reactie op dat schorsingsverzoek heeft de selectiefunctionaris laten weten dat uit verschillende verslagen en meldingen blijkt dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan
grensoverschrijdend gedrag. Uit inlichtingen van de directeur van de p.i. Leeuwarden komt naar voren dat een medegedetineerde, die eerder een ontlastende verklaring omtrent klager heeft afgelegd, die verklaring onder druk heeft afgelegd. Klager is, zo
komt naar voren uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Dordrecht, bij herhaling in staat geweest om binnen de inrichting handelshoeveelheden contrabande in te voeren. Ten aanzien van klager zijn meerdere verslagen daarover opgemaakt,
waaruit kan blijken dat klager zich met activiteiten bezighoudt waardoor de orde, rust en veiligheid in de inrichting ernstig in het geding kwamen. Uit het schriftelijk verslag van de p.i. Leeuwarden komt naar voren dat daar meerdere medegedetineerden
over klager mededelingen hebben gedaan over handelen van drugs in de inrichting. In het dossier valt voorts een verklaring te lezen van een medegedetineerde over het (voortdurend) onder druk zetten van die gedetineerde door klager om na zijn verloven
een hoeveelheid softdrugs de inrichting binnen te smokkelen. Een en ander rechtvaardigt in de ogen van de selectiefunctionaris de bestreden beslissing.
4. De beoordeling
4.1. De afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers gedrag en betrokkenheid bij crimineel handelen binnen de inrichting verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager
vooralsnog te plaatsen in een inrichting met een individueel regime niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.
Weliswaar zijn de door de selectiefunctionaris en in de selectieadviezen van de p.i. Dordrecht en de p.i. Leeuwarden vermelde gegevens door en namens klager uitvoerig bestreden maar dat hoeft – nu de argumenten van klager deels onvoldoende aannemelijk
worden geacht en voor een ander deel slechts een andere interpretatie inhouden van de betreffende gegevens, welke interpretatie, nu zij onvoldoende met feitelijkheden wordt onderbouwd, niet noodzakelijkerwijs de juiste behoeft te zijn – niet tot een
ander oordeel te leiden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom bij weging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 januari 2016.
secretaris voorzitter