nummer: 15/3200/GM
betreft: [klager] datum: 18 december 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 12 augustus 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Klager en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Grave zijn niet verschenen ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 12 juli 2015, betreft de weigering van de inrichtingsarts om aan klager suboxone en oxazepam te verstrekken.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De inrichtingsarts heeft bewust geweigerd klager zijn medicatie te geven. In Duitsland kreeg klager van dokter M. uit Frankfurt 16 mg suboxone per dag voorgeschreven. In Nederland
is dit verhoogd naar 24 mg. Dokter M. heeft in een telefoongesprek tegen de inrichtingsarts gezegd dat de suboxone niet moet worden stopgezet, maar de dosering moet worden verhoogd naar 24 mg per dag. De inrichtingsarts heeft voorts geweigerd te
verifiëren bij dokter K. uit Frankfurt dat klager al jarenlang oxazepam kreeg vanwege zijn PTSS. Klager is sinds 2003 bekend met de combinatie oxazepam en suboxone. Hij is bekend met eventuele gevaren. De weigering klager zijn medicatie voor te
schrijven, vindt klager mishandeling.
De inrichtingsarts heeft schriftelijk het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – ingenomen. Uit klagers medisch dossier volgt wat de afwegingen waren om niet in te gaan op het verzoek van klager. De argumentatie die door de medisch adviseur is
gebruikt, wordt ondersteund door de inrichtingsarts.
3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder begrepen het medisch dossier, volgt dat klager op 6 juli 2015 is binnengekomen in de p.i. Grave. De medische dienst bij de p.i Grave heeft getracht hetgeen klager aanvoerde over de aan hem voorgeschreven medicatie in
Duitsland,
te verifiëren. Dokter M. uit Frankfurt gaf aan dat klager voor het laatst op 9 april 2015 twee keer 16 mg suboxone voorgeschreven heeft gekregen voor de duur van zeven dagen. Klager is daarna niet meer bij dokter M. langs geweest. Bij dokter M. was het
niet bekend dat klager oxazepam gebruikte. De medische dienst is er niet in geslaagd het door klager gestelde gebruik van oxazepam te verifiëren.
De beroepscommissie overweegt als volgt. Niet gebleken is dat klager na 9 april 2015 nog suboxone voorgeschreven heeft gekregen. Ook indien het klopt dat klager nadien nog suboxone voorgeschreven heeft gekregen, is niet gebleken dat klager door
dezelfde
arts zowel suboxone als oxazepam kreeg voorgeschreven. Gebleken is dat dokter M. niet op de hoogte was van klagers gebruik van oxazepam. Gelet op het gezondheidsrisico dat de dosering en de combinatie van deze middelen met zich brengt, is de
beroepscommissie van oordeel dat het voorschrijven van methadon in plaats van suboxone, niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster secretaris, op 18 december 2015
secretaris voorzitter