Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2668/GA, 18 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 15/2668/GA

betreft: [klager] datum: 18 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het uitvallen van het sportmoment op 29 april 2015;
b. het met zes minuten te vroeg beëindigen van het luchtmoment;
c. het missen van het vrij over de vloer-moment.

De beklagrechter heeft het beklag onder a en c ongegrond verklaard, het beklag onder b gegrond verklaard en ter zake geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Abusievelijk heeft klager geklaagd over het missen van het vrij over de vloer-moment, terwijl hij het missen van onderwijs bedoelde.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a overweegt de beroepscommissie het volgende. Onweersproken is dat het sportmoment op 29 april 2015 is uitgevallen als gevolg van een personeelstekort. Niet gebleken is dat het sportmoment in de weken
voorafgaand aan de indiening van het beklag vaker is uitgevallen. Het betreft naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook geen structureel probleem. Gelet op artikel 48, tweede lid, van de Pbw rust op de directeur een inspanningsverplichting om
gedetineerden sport aan te bieden. Het incidenteel uitvallen van het sportmoment levert naar het oordeel van de beroepscommissie op zichzelf nog niet een schending van deze inspanningsverplichting op.

Gelet daarop kan hetgeen in beroep naar voren is gebracht - voor zover een en ander is komen vast te staan - niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagrechter. Het beroep zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van
de beklagrechter zal in zoverre worden bevestigd met wijziging van de gronden.

Het beroep inzake het beklag onder b richt zich – zo begrijpt de beroepscommissie – tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming. De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Het
beroep zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag onder c, overweegt de beroepscommissie dat klager klaarblijkelijk over het vrij over de vloer-moment niet heeft willen klagen en dat zijn beroep zich niet richt tegen de beslissing van de beklagrechter op dat onderdeel.

Ten aanzien van wat klager ter zake van het missen van onderwijs eerst in beroep heeft aangevoerd, overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit het door klager ingediende klaagschrift van 2 mei 2015 volgt niet dat het beklag betrekking heeft op het
missen van onderwijs. Bij gebreke van een klacht, kan klager in dit onderdeel van zijn beroep niet worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a en b ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld met wijziging van de gronden inzake het beklag onder a.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep als vermeld onder c.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, secretaris, op 18 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven