Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2381/GA, 9 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2381/GA

betreft: [klager] datum: 9 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.W.F. Klarenaar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 juli 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 november 2015, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Grave gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman heeft schriftelijk aangegeven verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen en verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak.

Van hetgeen door de directeur tegenover de beroepscommissie naar voren is gebracht, is verslag opgemaakt, welk verslag na vaststelling aan partijen is verzonden. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld om hun beroep schriftelijk nader
toe
te lichten en om te reageren op hetgeen door de directeur ter zitting naar voren is gebracht. Klager en de raadsman hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt bij schrijven van 1 december 2015.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met toepassing van cameratoezicht voor de duur van zeven dagen wegens suïcidale uitspraken van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had geen suïcidale neigingen, maar hij had slechts angst in verband met zijn medische klachten.

In reactie op het verslag van horen is namens klager nog het volgende naar voren gebracht.
De directeur heeft aangevoerd dat op advies van de psycholoog de ordemaatregel is opgelegd. Er is niet gebleken van een rapport waar het advies van de psycholoog in staat.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is een ordemaatregel opgelegd van zeven dagen afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht. Uitgangspunt bij de oplegging van dit soort ordemaatregelen is in de inrichting dat de gedragskundige iedere dag beoordeelt of verdere
tenuitvoerlegging van de maatregel in zijn ogen noodzakelijk is. Klager heeft uiteindelijk één dag in afzondering gezeten. De directeur verwijst naar het rapport van 17 juni 2015, waarin onder meer staat dat klagers zoon een melding had gedaan over de
psychische toestand van zijn vader. Op advies van de psycholoog, die klager diezelfde dag heeft gesproken, is vervolgens de ordemaatregel opgelegd. De volgende dag heeft de gedragsdeskundige klager in de afzonderingscel bezocht. Omdat deze de situatie
van klager toen stabieler vond, volgde het advies om klager in een luwtecel te plaatsen. Vervolgens is klager die dag naar een ziekenhuisafspraak gegaan en bij terugkeer in de inrichting is de ordemaatregel beëindigd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om thans op het beroep te kunnen beslissen en zal het verzoek om aanhouding van de behandeling daarom afwijzen.

In beroep is verweer gevoerd dat de gedragsdeskundige niet zou zijn geraadpleegd alvorens is besloten tot de oplegging van het cameratoezicht. Uit de inlichtingen van de directeur, zoals gegeven tegenover de beroepscommissie, wordt voldoende
aannemelijk
dat de gedragsdeskundige klager heeft gesproken voorafgaand aan de ordemaatregel en de directeur toen heeft geadviseerd tot oplegging van onderhavige ordemaatregel met cameratoezicht. Daarmee is voldaan aan de eis van artikel 24a van de Pbw. De wet
stelt niet de eis dat dit advies op schrift moet zijn gesteld.
Hetgeen overigens in beroep is aangevoerd kan – voor zover dat is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en
de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep af. Zij verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.P. Versluis, secretaris, op 9 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven