Nummer: 15/3046/GB
Betreft: [klager] datum: 21 december 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.C. Swier, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 september 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 20 november 2015 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 15 december 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 24 juli 2015 is hij geplaatst op de BPG te Vught, waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt zich op het standpunt dat te snel is besloten om hem over te plaatsen naar de BPG. Aan hem wordt verweten dat hij al langere tijd (forse) bedreigingen zou uiten naar het personeel. Klager ontkent dit. Hij is vanuit de BPG van de locatie De
Schie in Rotterdam op 15 maart 2015 overgeplaatst naar een afdeling met een normaal regime. Daaruit kan worden afgeleid dat het in De Schie goed ging met klager. Voor de door klager vervolgens in juni of juli 2015 geuite bewoordingen, die kennelijk als
bedreigingen worden opgevat, waren volgens klager gegronde redenen. Verder is er tijdens zijn verblijf niets voorgevallen. In de stukken ontbreekt een onderbouwing of concretisering voor de stelling dat klager bedreigingen zou hebben geuit. Klager is
van mening dat, als men hem goed zou hebben behandeld en begeleid, er niets zou zijn gebeurd dat eventueel een terugplaatsing naar een BPG-afdeling kan rechtvaardigen. Klager is in juli 2015 bestraft voor iets dat hij niet had gedaan. Hij werd door het
personeel niet goed behandeld. Hij heeft zijn mentor uitgescholden omdat deze vervelend tegen hem deed. Het personeel probeerde klager zo veel en zo vaak mogelijk te kleineren. Klager wilde niet gaan werken omdat hij dat, als iemand waarover men heeft
beslist dat hij illegaal in Nederland verblijft, niet hoefde. Omdat hij veel klachten over het personeel heeft ingediend, ontstonden er tussen klager en personeel conflicten. Een en ander leidde ertoe dat hij op 19 juli 2015 in afzondering werd
geplaatst. Klager heeft toen telefonisch met de selectiefunctionaris gesproken en die gaf aan dat hij in afwachting was van het selectieadvies van de directeur. Klager zou vervolgens het personeel bedreigd hebben. Dat klopt niet. Hij heeft vanuit de
afzonderingscel het personeel gebeld omdat hij pijnklachten had. Daarbij heeft hij iets in het Jamaicaans gezegd. Omdat dit niet werd verstaan, is men blijkbaar uitgegaan van bedreigingen. Klager ontkent gedreigd te hebben met het schieten met een
AK-47.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies komt naar voren dat klager sinds langere tijd forse bedreigingen uit. Zijn verblijf in detentie kenmerkt zich door bedreiging van personeel en medegedetineerden. Het feit dat er vanaf december 2014 een groei kan worden gezien,
doet daaraan niet af. In de periode direct voorafgaand aan zijn overplaatsing naar de BPG heeft klager de orde en rust op zijn verblijfsafdeling ernstig verstoord. Hij heeft het personeel uitgescholden en bedreigd. Ook heeft hij personeel gedreigd neer
te schieten met een AK machinegeweer. De directeur heeft getracht klagers gedrag te corrigeren maar dit leverde geen resultaat op. Om die reden heeft de directeur van de locatie De Schie een selectievoorstel gemaakt waarin werd voorgesteld klager te
selecteren voor plaatsing op een BPG. Omdat klager eerder op de BPG van de locatie De Schie heeft verbleven en de bedreigingen gericht waren tegen personeelsleden van de locatie De Schie, is geadviseerd klager niet naar de BPG van de locatie De Schie
over te plaatsen. Om deze reden is klager geselecteerd voor en geplaatst op de BPG van de p.i. Vught.
4. De beoordeling
4.1. De BPG te Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel
regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van
beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag en betrokkenheid bij bedreigingen jegens het inrichtingspersoneel verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. De
omstandigheid dat klager na een verblijf op de BPG van de locatie De Schie werd geplaatst in de normaal beveiligde gevangenis van de locatie De Schie, doet daaraan niet af. Derhalve is de beslissing klager (weer) te plaatsen in een inrichting met een
individueel regime niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 december 2015.
secretaris voorzitter