Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3567/GM, 21 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:21-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3567/GM

betreft: [klager] datum: 21 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 oktober 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel is klager, hoewel hij daartoe behoorlijk was opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 14 september 2015, betreft de medische handelingen, voorgeschreven medicatie en de gestelde diagnose door de inrichtingsarts, -psychiater en -psycholoog.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Rapportages worden volgens klager veranderd in het belang van de inrichting. Door het hoofd zorg wordt niet gekeken of sprake is van het wissen van gegevens waaruit
blijkt dat klager wel degelijk ziek is en er geen ADHD is vastgesteld, terwijl klager hier wel medicatie voor krijgt. Klager heeft last van hoge bloeddruk en van hartklachten als gevolg van zijn medicatie. Hij heeft hepatitis-C en hij wil dat er gewoon
goed gehandeld wordt. Klager heeft nooit een bijsluiter gekregen bij zijn medicatie. Hij heeft zelf een ander dossier dan de beroepscommissie. Klager heeft al sinds 2006 last van zijn lever, darmen en maag. Hij wil een goed onderzoek.

De inrichtingsarts heeft schriftelijk – zakelijk weergegeven – het volgende standpunt ingenomen. Klagers bloeddruk is momenteel goed gereguleerd. Klager bezoekt zeer frequent het spreekuur en de medische dienst doet zijn best om klager zo goed mogelijk
te helpen. Dit lukt niet altijd even goed, omdat klager soms verzoeken heeft waar om medische redenen niet aan kan worden voldaan. De afspraak met de maag-, lever- en darmarts vindt deze maand plaats. Er is recent een echo van klagers buik gemaakt
waarvan nog geen uitslag binnen is.

3. De beoordeling
Nu klager niet ter zitting van de beroepscommissie is verschenen, heeft de beroepscommissie geen vragen aan klager kunnen stellen. De beroepscommissie stelt daarom op basis van de stukken, waaronder begrepen het medisch dossier, vast dat klager
veelvuldig is gezien door de medische dienst. Omdat klager buikklachten bleef houden, heeft de inrichtingsarts hem doorverwezen naar een maag-, lever- en darmarts waar klager in november 2015 een afspraak had. Ook is er een echo gemaakt. De
beroepscommissie is van oordeel dat het handelen door of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Dat de inrichtingspsychiater vraagtekens heeft gezet bij de diagnose ADHD kan evenmin
worden aangemerkt als in strijd met voornoemde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster secretaris, op 21 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven